Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court of Justice (Chancery Division) (Verenigd Koninkrijk) op 24 december 2010 - University of Queensland, CSL Ltd / Comptroller-General of Patents, Designs and Trade Marks

(Zaak C-630/10)

Procestaal: Engels

Verwijzende rechter

High Court of Justice (Chancery Division)

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: University of Queensland, CSL Ltd

Verwerende partij: Comptroller-General of Patents, Designs and Trade Marks

Prejudiciële vragen

Verordening nr. 469/20091 (verordening) erkent als een van de in de overwegingen van de considerans genoemde doelstellingen, dat aanvullende beschermingscertificaten door iedere lidstaat van de Gemeenschap aan de houders van nationale of Europese octrooien op dezelfde voorwaarden worden afgegeven (zie de punten 7 en 8 van de considerans). Hoe dienen, gelet op het feit dat het octrooirecht niet op gemeenschapsniveau is geharmoniseerd, de woorden "het product wordt beschermd door een van kracht zijnd basisoctrooi" in artikel 3, sub a, van de verordening te worden uitgelegd, en welke criteria gelden in dat verband?

Gelden in een geval als het onderhavige, waarin er sprake is van een geneesmiddel dat meer dan één werkzame stof bevat, bijkomende of andere criteria om te bepalen of "het product wordt beschermd door een basisoctrooi" in de zin van artikel 3, sub a, van de verordening, en in voorkomend geval, om welke bijkomende of andere criteria gaat het dan?

Is één van deze bijkomende of andere criteria, of de werkzame stoffen met elkaar worden vermengd dan wel in afzonderlijke formuleringen maar tegelijkertijd worden geleverd?

Wordt een combinatievaccin dat meerdere antigenen bevat "beschermd door een basisoctrooi" in de zin van artikel 3, sub a, van de verordening indien één van de antigenen van het vaccin "wordt beschermd door een van kracht zijnd basisoctrooi"?

Is in een geval als het onderhavige, waarin er sprake is van een geneesmiddel dat meer dan één werkzame stof bevat, voor de beoordeling of "het product wordt beschermd door een basisoctrooi" in de zin van artikel 3, sub a, van de verordening relevant dat het basisoctrooi behoort tot een octrooifamilie die is gebaseerd op dezelfde oorspronkelijke octrooiaanvraag en bestaat uit een moederoctrooi en twee afgesplitste octrooien die tezamen alle werkzame stoffen van het geneesmiddel beschermen?

Moet in een geval als het onderhavige, waarin er sprake is van een basisoctrooi dat conclusies bevat voor "een werkwijze voor de verkrijging van een product" in de zin van artikel 1, sub c, het "product" van artikel 3, sub a, rechtstreeks middels deze werkwijze zijn verkregen?

Kan op basis van de verordening, en in het bijzonder op grond van artikel 3, sub b, ervan een aanvullend beschermingscertificaat worden afgegeven voor een afzonderlijke werkzame stof indien:

een van kracht zijn basisoctrooi die afzonderlijke werkzame stof beschermt in de zin van artikel 3, sub a, van de verordening, en

voor een geneesmiddel waarin de afzonderlijke werkzame stof tezamen met één of meer andere werkzame stoffen is opgenomen, een geldige vergunning is afgegeven in overeenstemming met de richtlijnen 2001/83/EG2 of 2001/82/EG3 die de eerste vergunning voor het in de handel brengen is waarmee de afzonderlijke werkzame stof op de markt wordt gebracht?

Maakt het voor de beantwoording van vraag 7 verschil dat de vergunning is afgegeven voor de afzonderlijke werkzame stof gemengd met één of meer andere werkzame stoffen en niet voor de levering daarvan in afzonderlijke formuleringen maar op hetzelfde tijdstip?

____________

1 - Verordening (EG) nr. 469/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen (Gecodificeerde versie) (Voor de EER relevante tekst)PB L 152, blz. 1

2 - Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruikPB L 311, blz. 67

3 - Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruikPB L 311, blz. 1