Language of document : ECLI:EU:T:2011:288

Zaak T‑210/08

Verhuizingen Coppens NV

tegen

Europese Commissie

„Mededinging – Mededingingsregelingen – Markt van internationale verhuisdiensten in België – Beschikking waarbij inbreuk op artikel 81 EG is vastgesteld – Prijsvaststelling – Marktverdeling – Manipulatie van procedure voor indiening van offertes – Enkele voortgezette inbreuk – Bewijslast”

Samenvatting van het arrest

1.      Mededinging – Administratieve procedure – Beschikking van Commissie houdende vaststelling van één enkele inbreuk

(Art. 81, lid 1,EG)

2.      Beroep tot nietigverklaring – Voorwerp – Gronden van beschikking – Uitgesloten behoudens uitzondering

(Art. 230 EG)

1.      Het feit alleen dat een overeenkomst waaraan een onderneming heeft deelgenomen, hetzelfde doel heeft als een globaal kartel, kan niet volstaan om deze onderneming deelname aan het globale kartel ten laste te leggen. Alleen indien de onderneming wist of moest weten dat haar deelname paste in een globaal kartel toen zij aan deze overeenkomst deelnam, kan haar deelname aan de betrokken overeenkomst als toetreding tot dit globale kartel worden gezien. In dit verband is de onderneming geenszins verplicht om op eigen initiatief te vermelden in welke mate zij op de hoogte was van de gedragingen van de andere deelnemers aan de inbreuk, aangezien de bewijslast op de Commissie rust. Deze laatste moet eerst het bewijs van een feit leveren voordat de betrokken onderneming dit kan betwisten.

(cf. punten 30‑31)

2.      Het dispositief van een handeling is onlosmakelijk verbonden met de motivering ervan, zodat het, indien nodig, moet worden uitgelegd met inachtneming van de overwegingen die tot de vaststelling ervan hebben geleid. Het is juist dat alleen het dispositief van een beschikking rechtsgevolgen kan hebben, maar dit neemt niet weg dat de rechter van de Unie de rechtmatigheid van de in de motivering van een beschikking geformuleerde beoordelingen kan toetsen wanneer deze, als motivering van een bezwarende handeling, noodzakelijk zijn ter ondersteuning van het dispositief van die handeling of wanneer deze overwegingen de kern van hetgeen in het dispositief van de betrokken handeling is beslist, kunnen wijzigen.

(cf. punt 34)