Language of document : ECLI:EU:T:2015:269

Zaak T‑51/14

Tsjechische Republiek

tegen

Europese Commissie

„Regeling inzake gegarandeerde traditionele specialiteiten – Verordening (EU) nr. 1151/2012 – Afwijzing van de aanvraag tot registratie van de benaming ,pomazánkové máslo’ (smeerbare boter) als gegarandeerde traditionele specialiteit – Samenhang met de bepalingen van verordening (EG) nr. 1234/2007 waarbij de voorwaarden voor het gebruik van de verkoopbenaming ,boter’ zijn vastgesteld”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Tweede kamer) van 12 mei 2015

1.      Landbouw – Eenvormige wettelijke regelingen – Regeling inzake gegarandeerde traditionele specialiteiten (GTS) – Verordening nr. 1151/2012 – Opname van de naam van een product of levensmiddel in het register van GTS – Voorwaarde – Naleving van de voorwaarden voor het in de handel brengen zoals vastgesteld door de Uniewetgever

(Verordening nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad, art. 2, lid 3; verordening nr. 1234/2007 van de Raad)

2.      Recht van de Europese Unie – Uitlegging – Methoden – Letterlijke, systematische, historische en teleologische uitlegging – Inaanmerkingneming van het doel en de algemene opzet van de betrokken handeling

1.      Artikel 2, lid 3, van verordening nr. 1151/2002 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen, op grond waarvan deze verordening geldt onverminderd andere specifieke bepalingen van de Unie met betrekking tot het op de markt brengen van producten, en in het bijzonder met betrekking tot de gemeenschappelijke ordening van de markten, en inzake de etikettering van levensmiddelen, moet aldus worden uitgelegd dat een commerciële benaming enkel kan worden opgenomen in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten (GTS) indien zij voldoet aan de voorwaarden voor het in de handel brengen zoals vervat in verordening nr. 1234/2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”).

In deze context, die wordt gekenmerkt door het belang dat de Europese wetgever eraan hecht om het gebruik van commerciële benamingen van landbouwproducten te uniformeren teneinde de concurrentie te handhaven en de consument te beschermen, kan een uitlegging volgens welke verordeningen nr. 1234/2007 en nr. 1151/2012 voorzien in alternatieve registratiewijzen voor de benamingen van landbouwproducten, niet worden aanvaard, aangezien deze uitlegging tot gevolg zou hebben dat een lidstaat de regeling voor GTS kan gebruiken om de in verordening nr. 1234/2007 neergelegde regels inzake handelsnormen te omzeilen, en dat, aangenomen dat het product in kwestie in de handel kan worden gebracht, dit product een ongerechtvaardigd concurrentievoordeel ten deel valt en de consument wordt misleid.

Het argument dat deze redenering ertoe leidt dat het nuttig effect van verordening nr. 1151/2012 wordt beperkt door een verplichte aanvullende procedure en verminderde aantrekkelijkheid van het predicaat „GTS”, kan evenmin worden aanvaard. Met deze beide verordeningen worden immers ten dele afzonderlijke doelstellingen nagestreefd en bij deze verordeningen is voorzien in verschillende voorwaarden. Het is consistent dat er naast de algemene voorwaarden voor het in de handel brengen van landbouwproducten zoals opgenomen in verordening nr. 1234/2007 een specifieke en afzonderlijke procedure is ingevoerd bij verordening nr. 1151/2012 die bedoeld is om consumenten waarborgen te verschaffen dat voor bepaalde landbouwproducten terecht claims over waardetoevoegende eigenschappen kunnen worden gemaakt.

(cf. punten 30, 35, 41, 50)

2.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 34)