Language of document :

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 6 september 2012 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Baranya Megyei Bíróság - Hongarije) - Mecsek-Gabona Kft / Nemzeti Adó- és Vámhivatal Dél-dunántúli Regionális Adó Főigazgatósága

(Zaak C-273/11)

(Btw - Richtlijn 2006/112/EG - Artikel 138, lid 1 - Voorwaarden voor vrijstelling van intracommunautaire handeling die wordt gekenmerkt door verplichting voor afnemer om vervoer te verzorgen van goed waarover hij vanaf moment van laden als eigenaar beschikt - Verplichting voor verkoper om aan te tonen dat goed grondgebied van lidstaat van levering fysiek heeft verlaten - Schrapping met terugwerkende kracht van btw-identificatienummer van afnemer)

Procestaal: Hongaars

Verwijzende rechter

Baranya Megyei Bíróság

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Mecsek-Gabona Kft

Verwerende partij: Nemzeti Adó- és Vámhivatal Dél-dunántúli Regionális Adó Főigazgatósága

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing - Baranya Megyei Bíróság - Uitlegging van artikel 138, lid 1, van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1) - Voorwaarden voor de vrijstelling van een intracommunautaire verrichting die wordt gekenmerkt door de verplichting van de afnemer om het vervoer te verzorgen van het goed waarover hij vanaf het moment van het laden als eigenaar kan beschikken - Verplichting van de belastingplichtige om aan te tonen dat het goed naar een andere lidstaat is vervoerd en het grondgebied van de lidstaat van levering als gevolg van dit vervoer fysiek heeft verlaten

Dictum

Artikel 138, lid 1, van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, zoals gewijzigd bij richtlijn 2010/88/EU van de Raad van 7 december 2010, moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet ertegen verzet dat de verkoper in omstandigheden als die van het hoofdgeding de vrijstelling van een intracommunautaire levering wordt geweigerd, mits aan de hand van objectieve elementen vaststaat dat deze verkoper de op hem rustende bewijsplicht niet is nagekomen of hij wist of had moeten weten dat de door hem verrichte handeling deel uitmaakte van fraude door de afnemer en hij niet alle hem ter beschikking staande redelijke maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat hij zelf bij deze fraude betrokken raakte.

De verkoper kan de vrijstelling van een intracommunautaire levering in de zin van artikel 138, lid 1, van richtlijn 2006/112, zoals gewijzigd bij richtlijn 2010/88, niet worden geweigerd op de enkele grond dat de belastingdienst van een andere lidstaat na de levering van het goed het btw-identificatienummer van de afnemer met terugwerkende kracht - tot vóór die levering - heeft geschrapt.

____________

1 - PB C 269 van 10.9.2011.