Language of document :

Beroep ingesteld op 12 juli 2011 - Europese Commissie / Italiaanse Republiek

(Zaak C-369/11)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: E. Montaguti en H. Støvlbæk, gemachtigden)

Verwerende partij: Italiaanse Republiek

Conclusies

vaststellen dat de Italiaanse Republiek, door niet de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen om te voldoen aan artikel 6, lid 3, en bijlage II van richtlijn 91/440/EEG1, zoals gewijzigd, aan de artikelen 4, lid 2, en 14, lid 2, van richtlijn 2001/14/EG2; aan de artikelen 4, lid 1, en 30, lid 3, van richtlijn 2001/14/EG; en aan artikel 30, lid 1, van richtlijn 2001/14/EG, de krachtens deze bepalingen op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen.

de Italiaanse Republiek verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De verwijten van de Commissie aan de Italiaanse Republiek betreffen de onafhankelijkheid van de instantie die de wezenlijke functies uitoefent op het gebied van de toegang tot de infrastructuur, de heffing van rechten (vergoedingen) voor de toegang tot de spoorweginfrastructuur, alsook de bevoegdheden en de autonomie van de instantie die de spoorwegsector reguleert.

Om te beginnen biedt de regeling die van toepassing is op de uitoefening, door de beheerder van de infrastructuur, van de wezenlijke functies op het gebied van de toegang tot de infrastructuur, onvoldoende waarborgen dat genoemde beheerder onafhankelijk handelt van de holding van de groep waarvan hij deel uitmaakt, die ook de belangrijkste spoorwegonderneming op de markt omvat.

Gelet, daarnaast, op het feit dat het aan het ministerie van Transport staat om de rechten voor toegang tot het spoor te bepalen, terwijl de beheerder van de infrastructuur enkel een voorstel dienaangaande kan doen en enkel de uitvoerende taak heeft om de daadwerkelijk door een bepaalde spoorwegonderneming verschuldigde rechten te berekenen, verliest deze laatste een essentieel beheersinstrument, hetgeen in strijd is met het vereiste van een onafhankelijk beheer.

Tot slot is nog niet de noodzakelijke, volledige onafhankelijkheid verzekerd van de regulerende instantie ten opzichte van al de spoorwegondernemingen, in die zin dat het personeel van de regulerende instantie bestaat uit ambtenaren van het ministerie van Transport en dit laatste een beslissende invloed blijft uitoefenen over de holding van de groep waartoe de belangrijkste Italiaanse spoorwegonderneming behoort, en dus ook over deze laatste.

____________

1 - PB L 237, blz. 25.

2 - PB L 75, blz. 29.