Language of document : ECLI:EU:C:2014:103

Zaak C‑79/13

Federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers

tegen

Selver Saciri e.a.

(verzoek van het Arbeidshof te Brussel om een prejudiciële beslissing)

„Richtlijn 2003/9/EG – Minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten – Artikel 13, lid 1 – Termijnen voor de toekenning van materiële opvangvoorzieningen – Artikel 13, lid 2 – Maatregelen inzake materiële opvangvoorzieningen – Waarborgen – Artikel 13, lid 5 – Vaststelling en toekenning van minimale opvangvoorzieningen voor asielzoekers – Omvang van de toegekende uitkering – Artikel 14 – Nadere bepalingen betreffende de materiële opvangvoorzieningen – Verzadiging van het opvangnetwerk – Doorverwijzing naar de nationale stelsels van sociale bescherming – Verstrekken van materiële opvangvoorzieningen in de vorm van een uitkering”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 27 februari 2014

1.        Grenscontroles, asiel en immigratie – Asielbeleid – Minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten – Richtlijn 2003/9 – Toekenning van materiële opvangvoorzieningen – Verstrekking van materiële opvangvoorzieningen in de vorm van een uitkering – Verplichting voor de lidstaat van opvang om die uitkering toe te kennen vanaf het moment van indiening van het asielverzoek – Bepaling van het bedrag van die uitkering – Criteria – Toepasbaarheid van de in artikel 14, leden 1, 3, 5 en 8 van richtlijn 2003/9 bedoelde materiële opvangvoorzieningen – Geen – Bedrag van de uitkering dat moet volstaan om de eenheid van het gezin te bewaren

(Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 1; richtlijn 2003/9 van de Raad, art. 13, 14, 17 en 18, lid 1)

2.        Grenscontroles, asiel en immigratie – Asielbeleid – Minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten – Richtlijn 2003/9 – Toekenning van materiële opvangvoorzieningen – Verstrekking van materiële opvangvoorzieningen in de vorm van een uitkering – Mogelijkheid om asielzoekers in geval van verzadiging van de opvangstructuren door te verwijzen naar instellingen die onder het algemene stelsel van openbare hulpverlening vallen – Voorwaarden – Eerbiediging door die instellingen van de minimumnormen voor de opvang van asielzoekers

(Richtlijn 2003/9 van de Raad)

1.        Artikel 13, lid 5, van richtlijn 2003/9 tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten moet aldus worden uitgelegd dat, wanneer een lidstaat ervoor heeft gekozen om de materiële opvangvoorzieningen te verstrekken in de vorm van een uitkering of van tegoedbonnen, die uitkering overeenkomstig de bepalingen van artikel 13, lid 1, van die richtlijn moet worden verstrekt vanaf het moment van indiening van het asielverzoek en moet beantwoorden aan de in artikel 13, lid 2, van genoemde richtlijn vastgestelde minimumnormen.

Die lidstaat moet ervoor zorgen dat het totale bedrag van de toegekende uitkeringen volstaat om een menswaardige levensstandaard te bieden die voldoende is om de gezondheid te verzekeren en de asielzoekers bestaansmiddelen te waarborgen door hen in staat te stellen met name huisvesting te vinden, waarbij in voorkomend geval rekening wordt gehouden met de bescherming van het belang van personen met bijzondere behoeften in de zin van artikel 17 van die richtlijn. De lidstaten zijn niet verplicht de in artikel 14, leden 1, 3, 5 en 8, van richtlijn 2003/9 bedoelde materiële opvangvoorzieningen te verstrekken wanneer zij ervoor hebben gekozen die voorzieningen uitsluitend in de vorm van een uitkering te verstrekken. Het bedrag van die uitkering moet echter van dien aard zijn dat minderjarige kinderen met hun ouders kunnen worden gehuisvest, zodat de eenheid van het gezin van de asielzoekers kan worden bewaard.

(cf. punt 46, dictum 1)

2.        Richtlijn 2003/9 tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten moet aldus worden uitgelegd dat zij zich er niet tegen verzet dat de lidstaten, in geval van verzadiging van de opvangstructuren voor asielzoekers, laatstgenoemden doorverwijzen naar instellingen die onder het algemene stelsel van openbare hulpverlening vallen, mits dat stelsel waarborgt dat de in die richtlijn neergelegde minimumnormen ten aanzien van de asielzoekers worden geëerbiedigd.

(cf. punt 51, dictum 2)