Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 27 januari 2012 door Gascogne Sack Deutschland GmbH, voorheen Sachsa Verpackung GmbH, tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 16 november 2011 in zaak T-79/06, Sachsa Verpackung / Commissie

(Zaak C-40/12 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirante: Gascogne Sack Deutschland GmbH, voorheen Sachsa Verpackung GmbH (vertegenwoordigers: F. Puel en L. François-Martin, advocaten)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

het arrest van het Gerecht van de Europese Unie (Vierde kamer) van 16 november 2011 in zaak T-79/06 [...] vernietigen en de zaak terugverwijzen naar het Gerecht teneinde overeenkomstig de aanwijzingen van het Hof uitspraak te doen, waaronder over de financiële gevolgen voor rekwirante ten gevolge van het verstrijken van de tijd na afloop van de redelijke termijn;

het bedrag van de geldboete verlagen om rekening te houden met de financiële gevolgen voor rekwirante ten gevolge van het verstrijken van de tijd na afloop van de redelijke termijn;

de verwerende partij in de kosten in beide instanties verwijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

Rekwirante voert vier middelen ter ondersteuning van haar hogere voorziening aan.

Met haar eerste middel stelt rekwirante dat het Gerecht blijk van een onjuiste rechtsopvatting heeft gegeven door geen consequenties te trekken uit de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de Europese Unie op 1 december 2009, en meer bepaald artikel 6 daarvan, dat aan het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie dezelfde juridische waarde toekent als aan de Verdragen.

Met haar tweede middel voert rekwirante aan dat het Gerecht zijn beslissing ontoereikend heeft gemotiveerd wat de toepassing van artikel 23, lid 2, van verordening (EG) nr. 1/20032 en van artikel 15 van verordening nr. 17 betreft.

Met haar derde middel stelt rekwirante dat het Gerecht zijn rechterlijk toezicht niet heeft uitgeoefend en onvoldoende de motivering en de redenering van de Commissie op het punt van de weerslag van de gedragingen op de markt heeft getoetst.

Met haar vierde middel beroept rekwirante zich subsidiair op de niet-naleving van de procedurevoorschriften door het Gerecht, aangezien dit het beginsel van de redelijke termijn zoals neergelegd in artikel 6 van het EVRM en het beginsel van de effectieve rechterlijke bescherming heeft geschonden. Dit middel brengt rekwirante ertoe om primair de vernietiging van het bestreden arrest te vorderen en subsidiair de verlaging van het bedrag van de geldboete, teneinde rekening te houden met de financiële gevolgen voor rekwirante ten gevolge van het verstrijken van de tijd na afloop van de redelijke termijn.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 [EG] en 82 [EG] (PB 2003, L 1, blz. 1).

2 - Verordening nr. 17 van de Raad, van 6 februari 1962, Eerste verordening over de toepassing van de artikelen [81 EG] en [82 EG] (PB 1962, 13, blz. 204).