Language of document : ECLI:EU:C:2011:780

Zaak C‑630/10

University of Queensland

en

CSL Ltd

tegen

Comptroller General of Patents, Designs and Trade Marks

[verzoek van de High Court of Justice (England and Wales), Chancery Division (Patents Court) om een prejudiciële beslissing]

„Artikel 104, lid 3, eerste alinea, van Reglement voor procesvoering – Geneesmiddelen voor menselijk gebruik – Aanvullend beschermingscertificaat – Verordening (EG) nr. 469/2009 – Artikel 3 – Voorwaarden voor verkrijging van certificaat – Begrip ‚door van kracht zijnd basisoctrooi beschermd product’ – Criteria – Bestaan van bijkomende of andere criteria voor geneesmiddel dat meer dan één werkzame stof bevat of voor vaccin tegen meerdere ziekten (‚Multi-disease vaccine’ of ‚vaccin multivalent’)”

Samenvatting van de beschikking

1.        Harmonisatie van wetgevingen – Eenvormige wettelijke regelingen – Industriële en commerciële eigendom – Octrooirecht – Aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen – Toekenningsvoorwaarde – Product dat valt onder van kracht zijnd basisoctrooi

(Verordening nr. 469/2009 van het Europees Parlement en de Raad, art. 3, sub a)

2.        Harmonisatie van wetgevingen – Eenvormige wettelijke regelingen – Industriële en commerciële eigendom – Octrooirecht – Aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen – Geneesmiddel dat wordt beschermd door meerdere basisoctrooien – Recht op één enkel certificaat voor elk basisoctrooi

(Verordening nr. 469/2009 van het Europees Parlement en de Raad, art. 3, sub c)

3.        Harmonisatie van wetgevingen – Eenvormige wettelijke regelingen – Industriële en commerciële eigendom – Octrooirecht – Aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen – Toekenningsvoorwaarde – Product dat valt onder van kracht zijnd basisoctrooi

(Verordening nr. 469/2009 van het Europees Parlement en de Raad, art. 3, sub b, en 5)

4.        Harmonisatie van wetgevingen – Eenvormige wettelijke regelingen – Industriële en commerciële eigendom – Octrooirecht – Aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen – Toekenningsvoorwaarde – Product dat niet overeenstemt met in conclusies van basisoctrooi vermeld product – Ontoelaatbaarheid

(Verordening nr. 469/2009 van het Europees Parlement en de Raad, art. 3, sub a)

1.        Artikel 3, sub a, van verordening nr. 469/2009 betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen moet aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat de bevoegde diensten voor de industriële eigendom van een lidstaat een aanvullend beschermingscertificaat afgeven voor werkzame stoffen die niet zijn vermeld in de conclusies van het basisoctrooi waarop een beroep wordt gedaan ter ondersteuning van een aanvraag voor een dergelijk certificaat.

(cf. punt 31, dictum 1)

2.        Wanneer een geneesmiddel wordt beschermd door meerdere van kracht zijnde basisoctrooien, kan elk van die octrooien worden aangewezen met het oog op de procedure voor de verkrijging van een aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen, maar voor een basisoctrooi mag niet meer dan één certificaat worden afgegeven.

(cf. punt 35)

3.        Artikel 3, sub b, van verordening nr. 469/2009 betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen moet aldus worden uitgelegd dat het, mits tevens is voldaan aan de overige voorwaarden van dit artikel, niet eraan in de weg staat dat de bevoegde diensten voor de industriële eigendom van een lidstaat een aanvullend beschermingscertificaat afgeven voor een werkzame stof die is vermeld in de conclusies van het basisoctrooi waarop een beroep wordt gedaan, wanneer het geneesmiddel waarvan de vergunning voor het in de handel brengen wordt aangevoerd ter ondersteuning van de aanvraag voor een aanvullend beschermingscertificaat, niet alleen deze werkzame stof maar ook nog andere werkzame stoffen bevat.

(cf. punt 36, dictum 2)

4.        Wanneer een basisoctrooi betrekking heeft op een werkwijze voor de verkrijging van een product, staat artikel 3, sub a, van verordening nr. 469/2009 betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen eraan in de weg dat een aanvullend beschermingscertificaat wordt afgegeven voor een ander product dan het product dat in de conclusies van dit octrooi is vermeld als het product dat middels de betrokken werkwijze wordt verkregen. Het antwoord op de vraag of deze werkwijze het mogelijk maakt het product rechtstreeks te verkrijgen, is in dit opzicht van geen belang.

(cf. punt 41, dictum 3)