Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sofiyski gradski sad (Bulgarije) op 4 oktober 2016 – ZPT AD / Narodno sabranie na Republika Bulgaria, Varhoven administrativen sad, Natsionalna agentsia za prihodite

(Zaak C-518/16)

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Sofiyski gradski sad

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: ZPT AD

Verwerende partijen: Narodno sabranie na Republika Bulgaria, Varhoven administrativen sad, Natsionalna agentsia za prihodite

Prejudiciële vragen

Hebben Unierechtelijke uitvoeringshandelingen als verordening nr. 1998/20061 rechtstreekse werking en zijn zij rechtstreeks toepasselijk en, zo ja, worden deze beginselen geschonden door een bepaling van de nationale wetgever waarbij de werkingssfeer van de Unierechtelijke handeling wordt beperkt?

Is staatssteun in de vorm van een belastingverlichting verenigbaar met de vrije mededinging op de interne markt wanneer die steun wordt geïnvesteerd in goederen die worden gebruikt voor de vervaardiging van producten waarvan een gedeelte naar derde landen of naar lidstaten wordt uitgevoerd?

Is de vervaardiging van voor de export bestemde producten met gebruik van goederen die met staatssteun zijn verkregen, een werkzaamheid die direct aan de uitgevoerde hoeveelheden is gerelateerd in de zin van artikel 1, onder d), van verordening nr. 1998/2006? Zo neen, kunnen de lidstaten dan in hun nationale recht aanvullende beperkingen opnemen voor exporteurs van producten vervaardigd met goederen waarin dankzij een belastingverlichting kon worden geïnvesteerd? Zo ja, wat is het verband tussen die bepaling en artikel 35 VWEU betreffende het verbod op kwantitatieve uitvoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke werking tussen de lidstaten, en is sprake van discriminatie en een inbreuk op het vrije verkeer van goederen?

Is het verenigbaar met artikel 1 van verordening nr. 1998/2006 wanneer aan een rechtspersoon het uit het Unierecht voortvloeiende recht op financiële de –minimissteun wordt geweigerd vóór de in de nationale [wet] vastgestelde termijn van vier jaar is verstreken waarbinnen de investering moet worden gedaan, enkel omdat de betrokken persoon in die periode ook middelen heeft geïnvesteerd in andere, zelfstandige en afzonderlijke structuren van zijn bedrijf die producten exporteren?

____________

1 Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PB L 379, blz. 5).