Language of document : ECLI:EU:C:2012:16

BESCHIKKING VAN HET HOF (Derde kamer)

17 januari 2012 (*)

„Auteursrechten — Informatiemaatschappij — Richtlijn 2001/29/EG — Artikel 5, leden 1 en 5 — Werken van letterkunde en kunst — Reproductie van korte fragmenten van werken van letterkunde — Persartikelen — Tijdelijke reproducties van voorbijgaande aard — Technisch procedé bestaande in scannen en in tekstbestand converteren van artikelen, elektronisch verwerken van reproductie en in geheugen opslaan van deel van deze reproductie — Tijdelijke reproductiehandelingen die integraal en essentieel onderdeel van dergelijk technisch procedé vormen — Doel van deze handelingen bestaand in rechtmatig gebruik van werk of beschermd materiaal — Zelfstandige economische waarde van die handelingen”

In zaak C‑302/10,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door het Højesteret (Denemarken) bij beslissing van 16 juni 2010, ingekomen bij het Hof op 18 juni 2010, in de procedure

Infopaq International A/S

tegen

Danske Dagblades Forening,

geeft

HET HOF (Derde kamer),

samengesteld als volgt: K. Lenaerts, kamerpresident, J. Malenovský (rapporteur), E. Juhász, G. Arestis en T. von Danwitz, rechters,

advocaat-generaal: V. Trstenjak,

griffier: A. Calot Escobar,

gezien de stukken,

gelet op de opmerkingen van:

–        Infopaq International A/S, vertegenwoordigd door A. Jensen, advokat,

–        Danske Dagblades Forening, vertegenwoordigd door M. Dahl Pedersen, advokat,

–        de Spaanse regering, vertegenwoordigd door N. Díaz Abad als gemachtigde,

–        de Europese Commissie, vertegenwoordigd door J. Samnadda en H. Støvlbæk als gemachtigden,

gelet op het besluit van het Hof om te beslissen bij een met redenen omklede beschikking overeenkomstig artikel 104, lid 3, eerste alinea, van zijn Reglement voor de procesvoering,

de navolgende

Beschikking

1        Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 5, leden 1 en 5, van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PB L 167, blz. 10).

2        Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Infopaq International A/S (hierna: „Infopaq”) en Danske Dagblades Forening (hierna: „DDF”) over de afwijzing van het verzoek van Infopaq om erkenning dat zij niet de toestemming van de auteursrechthebbenden nodig heeft voor de reproductie van persartikelen door middel van een geautomatiseerd procedé waarbij deze artikelen worden gescand en in een numeriek bestand worden geconverteerd, waarna dit bestand elektronisch wordt verwerkt.

 Toepasselijke bepalingen

 Recht van Unie

3        De punten 4, 9 tot en met 11, 21, 22, 31 en 33 van de considerans van richtlijn 2001/29 luiden als volgt:

„(4)      Geharmoniseerde rechtsregels op het gebied van het auteursrecht en de naburige rechten zullen voor meer rechtszekerheid zorgen, een hoog niveau van bescherming van de intellectuele eigendom waarborgen en aldus aanzienlijke investeringen in creativiteit en innovatie, met inbegrip van de netwerkinfrastructuur, bevorderen [...]

[...]

(9)      Bij een harmonisatie van het auteursrecht en de naburige rechten moet steeds van een hoog beschermingsniveau worden uitgegaan, omdat die rechten van wezenlijk belang zijn voor scheppend werk. [...]

(10)      Auteurs en uitvoerend kunstenaars moeten, willen zij hun scheppende en artistieke arbeid kunnen voortzetten, een passende beloning voor het gebruik van hun werk ontvangen [...]

(11)      Een strikt, doelmatig systeem tot bescherming van de auteursrechten en naburige rechten is een van de voornaamste instrumenten om ervoor te zorgen dat de Europese culturele creativiteit en productie over de nodige middelen beschikken en om de scheppend en uitvoerend kunstenaars in staat te stellen hun autonomie en waardigheid te bewaren.

[...]

(21)      In deze richtlijn moet worden bepaald welke handelingen ten aanzien van de verschillende rechthebbenden onder het reproductierecht vallen. Dit dient in overeenstemming met het acquis communautaire te geschieden. Een brede omschrijving van deze handelingen is noodzakelijk om voor rechtszekerheid in de interne markt te zorgen.

(22)      De doelstelling van een werkelijke steun aan de verspreiding van cultuur, mag niet worden gerealiseerd met middelen die ten koste gaan van een strikte bescherming van de rechten of door het gedogen van illegale vormen van distributie van nagemaakte of vervalste werken.

[...]

(31)      Er moet een rechtvaardig evenwicht van rechten en belangen worden gewaarborgd tussen de verschillende categorieën rechthebbenden en tussen de verschillende categorieën rechthebbenden en gebruikers van beschermd materiaal. [...]

[...]

(33)      Er moet in een beperking op het uitsluitende reproductierecht worden voorzien, teneinde bepaalde reproductiehandelingen van voorbijgaande of incidentele aard mogelijk te maken, die een integraal en essentieel onderdeel vormen van een technisch procedé en uitsluitend worden uitgevoerd ten behoeve van hetzij de efficiënte doorgifte in een netwerk tussen derden door een tussenpersoon, hetzij het geoorloofde gebruik van een beschermd werk of ander materiaal. De betrokken reproductiehandelingen mogen op zich geen economische waarde bezitten. Voor zover zij aan deze voorwaarden voldoen, moet deze beperking ook gelden voor handelingen die elektronisch bladeren (browsing) en caching mogelijk maken, onder andere met het oog op het doelmatig functioneren van doorgiftesystemen, op voorwaarde dat de tussenpersoon de informatie niet modificeert en niet intervenieert bij het alom erkende en in de bedrijfstak gangbare rechtmatig gebruik van technologie voor het verkrijgen van gegevens over het gebruik van de informatie. Het gebruik wordt als geoorloofd beschouwd indien het door de rechthebbende is toegestaan of niet bij wet is beperkt.”

4        Artikel 1, lid 1, van richtlijn 2001/29 luidt als volgt:

„Deze richtlijn heeft betrekking op de rechtsbescherming van het auteursrecht en de naburige rechten in het kader van de interne markt, met bijzondere klemtoon op de informatiemaatschappij.”

5        In artikel 2, sub a, van deze richtlijn wordt bepaald:

„De lidstaten voorzien ten behoeve van

a)      auteurs, met betrekking tot hun werken,

[...]

in het uitsluitende recht, de directe of indirecte, tijdelijke of duurzame, volledige of gedeeltelijke reproductie van dit materiaal, met welke middelen en in welke vorm ook, toe te staan of te verbieden.”

6        In artikel 5 van deze richtlijn wordt bepaald:

„1.      Tijdelijke reproductiehandelingen, als bedoeld in artikel 2, die van voorbijgaande of incidentele aard zijn, en die een integraal en essentieel onderdeel vormen van een technisch procedé en die worden toegepast met als enig doel:

a)      de doorgifte in een netwerk tussen derden door een tussenpersoon of

b)      een rechtmatig gebruik

van een werk of ander materiaal mogelijk te maken, en die geen zelfstandige economische waarde bezitten, zijn van het in artikel 2 bedoelde reproductierecht uitgezonderd.

[...]

3.      De lidstaten kunnen beperkingen of restricties op de in de artikelen 2 en 3 bedoelde rechten stellen ten aanzien van:

[...]

c)      weergave in de pers, mededeling aan het publiek of beschikbaarstelling van gepubliceerde artikelen over actuele economische, politieke of religieuze onderwerpen of uitzendingen of ander materiaal van dezelfde aard, in gevallen waarin dat gebruik niet uitdrukkelijk is voorbehouden, en voor zover de bron, waaronder de naam van de auteur, wordt vermeld, of het gebruik van werken of ander materiaal in verband met de verslaggeving over actuele gebeurtenissen, voor zover dit uit een oogpunt van voorlichting gerechtvaardigd is en, voor zover, de bron — waaronder de naam van de auteur — wordt vermeld, tenzij dit niet mogelijk blijkt;

d)      het citeren ten behoeve van kritieken en recensies en voor soortgelijke doeleinden, mits het een werk of ander materiaal betreft dat reeds op geoorloofde wijze voor het publiek beschikbaar is gesteld, indien de bron — waaronder de naam van de auteur — wordt vermeld, tenzij dit niet mogelijk blijkt en het citeren naar billijkheid geschiedt en door het bijzondere doel wordt gerechtvaardigd;

[...]

5.      De in de leden 1, 2, 3 en 4 bedoelde beperkingen en restricties mogen slechts in bepaalde bijzondere gevallen worden toegepast mits daarbij geen afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van werken of ander materiaal en de wettige belangen van de rechthebbende niet onredelijk worden geschaad.”

 Nationaal recht

7        De artikelen 2 en 5, lid 1, van richtlijn 2001/29 zijn in Deens recht omzet bij de §§ 2 en 11 a, lid 1, van wet nr. 395 op het auteursrecht (lov nr. 395 om ophavsret) van 14 juni 1995 (Lovtidende 1995 A, blz. 1796), zoals gewijzigd en gecodificeerd bij met name wet nr. 1051 (lov nr. 1051) van 17 december 2002 (Lovtidende 2002 A, blz. 7881).

 Hoofdgeding en prejudiciële vragen

8        Infopaq is actief op het gebied van mediamonitoring en ‑analyse, hetgeen hoofdzakelijk het maken van samenvattingen van artikelen uit Deense dagbladen en diverse tijdschriften omvat. De artikelen worden gekozen op basis van de door de klanten gekozen topics en de selectie gebeurt door middel van een zogenoemd „data-captureprocedé”. De samenvattingen worden per e-mail aan de klanten toegezonden.

9        DDF is een beroepsorganisatie van Deense dagbladen die onder meer tot taak heeft, haar leden bij te staan in auteursrechtelijke kwesties.

10      In 2005 vernam DDF dat Infopaq voor commerciële doeleinden artikelen uit publicaties verwerkte zonder de toestemming van de houders van het auteursrecht op deze artikelen. Omdat DDF van mening was dat deze toestemming was vereist voor de verwerking van artikelen volgens dit procedé, heeft zij Infopaq haar standpunt meegedeeld.

11      „Data capture” omvat de volgende vijf stappen die volgens DDF leiden tot vier handelingen waarbij persartikelen worden gereproduceerd.

12      Ten eerste worden de betrokken publicaties door medewerkers van Infopaq handmatig ingevoerd in een elektronische database.

13      Ten tweede worden deze publicaties gescand, nadat de rug ervan is verwijderd zodat er sprake is van losse vellen. Voordat een publicatie in de scanner wordt ingevoerd, wordt door raadpleging van de database vastgesteld welk deel dient te worden gescand. Op deze wijze wordt elke pagina van de publicatie in een TIFF („Tagged Image File Format”)-bestand ingevoerd. Daarna wordt het TIFF-bestand opgeslagen op een OCR („Optical Character Recognition”)-server.

14      Ten derde converteert deze OCR-server het TIFF-bestand in digitaal doorzoekbare gegevens. Tijdens deze conversie wordt de grafische weergave van elke letter omgezet in een digitale code, die aan de computer duidelijk maakt om welke letter het gaat. Zo wordt de grafische weergave van de letters „TDC” omgezet in informatie die de computer als de letters „TDC” kan verwerken en kan converteren in een tekstbestand dat voor de computer leesbaar is. Deze gegevens worden opgeslagen in een tekstbestand dat elk willekeurig tekstverwerkingsprogramma kan lezen (hierna: „tekstbestand”). Na dit OCR-procedé wordt het TIFF-bestand gewist.

15      Ten vierde wordt in het tekstbestand gezocht naar vooraf gedefinieerde zoektermen. Telkens wanneer een zoekactie resultaten oplevert, wordt een bestand aangemaakt met de titel, het onderdeel en de bladzijde van de publicatie waarin de zoekterm werd aangetroffen, en met een percentage, van 0 tot 100, dat aangeeft op welke plaats in de tekst deze zoekterm terug te vinden is, zodat het artikel vlotter door te lezen is. Om bij het doorlezen van het artikel de zoekterm nog gemakkelijker te kunnen terugvinden, wordt de zoekterm vermeld met de vijf woorden ervoor en de vijf woorden erna (hierna: „fragment van elf woorden”). Daarna wordt het tekstbestand gewist.

16      Ten vijfde wordt ter afsluiting van het data-captureprocedé voor elke bladzijde van de publicatie waarin de zoekterm is aangetroffen, een follow-upbestand aangemaakt, dat er als volgt kan uitzien:

„4 november 2005 — Dagbladet Arbejderen, bladzijde 3:

TDC: 73 %, ‚toekomstige verkoop van de groep TDC, die naar verwachting wordt overgenomen’”.

17      Infopaq heeft betwist dat voor deze activiteit de toestemming is vereist van de auteursrechthebbenden. Zij heeft de zaak bij het Østre Landsret aanhangig gemaakt en gevorderd dat DDF wordt gelast te erkennen dat Infopaq het recht heeft bovengenoemd procedé toe te passen zonder de toestemming van deze beroepsorganisatie of van haar leden. Nadat het Østre Landsret deze vordering had afgewezen, heeft Infopaq hoger beroep ingesteld bij de verwijzende rechter.

18      Volgens de verwijzende rechter staat vast dat de toestemming van de auteursrechthebbenden niet is vereist voor mediamonitoring en voor het maken van samenvattingen, voor zover bij deze activiteiten elke publicatie door een medewerker handmatig wordt gelezen, de relevante artikelen worden geselecteerd aan de hand van vooraf gedefinieerde zoektermen en aan de schrijver van de samenvatting een handmatig aangemaakte resultatenfiche wordt bezorgd met vermelding van de aangetroffen zoekterm in een artikel en de vindplaats van dit artikel in de publicatie. Verder is tussen de partijen in het hoofdgeding in confesso dat het schrijven van een samenvatting op zich rechtmatig is en geen toestemming van de auteursrechthebbenden vereist.

19      Evenmin wordt betwist dat genoemd data-captureprocedé twee reproductiehandelingen omvat, namelijk het aanmaken van TIFF-bestanden door scanning van de gedrukte artikelen en het aanmaken van tekstbestanden door conversie van de TIFF-bestanden. Bovendien staat vast dat bij dit procedé delen van de gedigitaliseerde artikelen worden gereproduceerd aangezien het fragment van elf woorden in het computergeheugen wordt opgeslagen en deze elf woorden op papier worden geprint.

20      De partijen in het hoofdgeding zijn het daarentegen oneens over de vraag of de twee laatstgenoemde handelingen reproductiehandelingen in de zin van artikel 2 van richtlijn 2001/29 zijn. Bovendien is in geding of de in het hoofdgeding aan de orde zijnde handelingen in voorkomend geval onder de in artikel 5, lid 1, van deze richtlijn voorziene uitzondering op het reproductierecht vallen.

21      In die omstandigheden heeft het Højesteret op 21 december 2007 de behandeling van de zaak geschorst en het Hof dertien prejudiciële vragen over de uitlegging van de artikelen 2, sub a, en 5, leden 1 en 5, van de richtlijn voorgelegd.

22      Bij arrest van 16 juli 2009, Infopaq International (C‑5/08, Jurispr. blz. I‑6569) heeft het Hof op deze vragen geantwoord dat de in het kader van een data-captureprocedé verrichte handeling waarbij een uit elf woorden bestaand fragment uit een beschermd werk in het computergeheugen wordt opgeslagen en wordt geprint, onder het begrip gedeeltelijke reproductie in de zin van artikel 2 van richtlijn 2001/29 kan vallen, indien — hetgeen de verwijzende rechter diende na te gaan — de aldus weergegeven bestanddelen de uitdrukking zijn van de eigen intellectuele schepping van de auteur ervan. Verder heeft het Hof geoordeeld dat volgens artikel 5, lid 1, van deze richtlijn reproductiehandelingen van voorbijgaande of incidentele aard weliswaar van het reproductierecht zijn uitgezonderd, doch dat de laatste handeling van het in het hoofdgeding aan de orde zijnde data-captureprocedé, waarbij Infopaq de fragmenten van elf woorden print, geen dergelijke handeling van voorbijgaande of incidentele aard is. Bijgevolg heeft het Hof beslist dat deze handeling en het data-captureprocedé waarvan zij deel uitmaakt, niet zonder de toestemming van de betrokken auteursrechthebbenden kunnen worden verricht en uitgevoerd.

23      Ten vervolge op dit arrest heeft het Højesteret echter geoordeeld dat het mogelijkerwijze nog dient uit te maken of Infopaq richtlijn 2001/29 heeft geschonden door dit procedé zonder het printen van het fragment van elf woorden toe te passen, met andere woorden door alleen de eerste drie reproductiehandelingen te verrichten. Daarop heeft het Højesteret het Hof de volgende prejudiciële vragen voorgelegd:

„1)      Is het voor de vaststelling of een reproductiehandeling een ‚integraal en essentieel onderdeel van een technisch procedé’ in de zin van artikel 5, lid 1, van richtlijn 2001/29 vormt, van belang in welke fase van het technisch procedé zij wordt verricht?

2)      Kan een reproductiehandeling ‚een integraal en essentieel onderdeel van een technisch procedé’ vormen wanneer zij bestaat in het handmatig scannen van volledige persartikelen, waarbij deze artikelen van een gedrukt in een digitaal medium worden omgezet?

3)      Omvat ‚rechtmatig gebruik’ in de zin van artikel 5, lid 1, van richtlijn 2001/29 elke vorm van gebruik waarvoor geen toestemming van de auteursrechthebbende is vereist?

4)      Omvat ‚rechtmatig gebruik’ in de zin van artikel 5, lid 1, van richtlijn 2001/29 het scannen van volledige persartikelen door een onderneming en de daaropvolgende bewerking van de reproductie voor gebruik door de onderneming voor het maken van samenvattingen, ook indien de auteursrechthebbenden daarvoor geen toestemming hebben verleend, indien aan de overige voorwaarden van de bepaling is voldaan?

Is het voor de beantwoording van deze vraag relevant of de elf woorden na afloop van het data-captureprocedé worden opgeslagen?

5)      Aan de hand van welke criteria moet worden beoordeeld of tijdelijke reproductiehandelingen ‚zelfstandige economische waarde’ bezitten in de zin van artikel 5, lid 1, van richtlijn 2001/29, indien aan de overige voorwaarden van deze bepaling is voldaan?

6)      Kan de toename van de efficiëntie die tijdelijke reproductiehandelingen voor de gebruiker opleveren, een rol spelen voor de beantwoording van de vraag of deze handelingen ‚zelfstandige economische waarde’ bezitten in de zin van artikel 5, lid 1, van richtlijn 2001/29?

7)      Kunnen het scannen van volledige persartikelen door een onderneming en de daaropvolgende bewerking van de reproductie worden beschouwd als ‚bepaalde bijzondere gevallen’ waarin ‚geen afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van’ die artikelen en ‚de wettige belangen van de rechthebbende niet onredelijk worden geschaad’ in de zin van artikel 5, lid 5, van richtlijn 2001/29, wanneer aan de voorwaarden van artikel 5, lid 1, is voldaan?

Is het voor de beantwoording van deze vraag relevant of de elf woorden na afloop van het data-captureprocedé worden opgeslagen?”

 Beantwoording van de prejudiciële vragen

24      Krachtens artikel 104, lid 3, eerste alinea, van zijn Reglement voor de procesvoering kan het Hof, wanneer het antwoord op een prejudiciële vraag duidelijk uit de rechtspraak kan worden afgeleid, op elk moment, na de advocaat-generaal te hebben gehoord, beslissen bij een met redenen omklede beschikking waarin naar de betrokken rechtspraak wordt verwezen. Dit is het geval in de onderhavige zaak.

 Voorafgaande opmerkingen

25      Volgens artikel 5, lid 1, van richtlijn 2001/29 is een reproductiehandeling van het in artikel 2 van deze richtlijn bedoelde reproductierecht uitgezonderd wanneer zij voldoet aan vijf voorwaarden, namelijk:

–        tijdelijk is;

–        van voorbijgaande of incidentele aard is;

–        een integraal en essentieel onderdeel van een technisch procedé vormt;

–        als enig doel heeft de doorgifte in een netwerk tussen derden door een tussenpersoon of een rechtmatig gebruik van een werk of ander beschermd materiaal mogelijk te maken; en

–        geen zelfstandige economische waarde bezit.

26      Enerzijds dient eraan te worden herinnerd dat deze voorwaarden cumulatief zijn, zodat wanneer niet is voldaan aan een van deze voorwaarden, de reproductiehandeling niet op grond van artikel 5, lid 1, van richtlijn 2001/29 is uitgezonderd van het in artikel 2 ervan bedoelde reproductierecht (arrest Infopaq International, reeds aangehaald, punt 55).

27      Anderzijds blijkt uit de rechtspraak van het Hof dat de hierboven genoemde voorwaarden strikt moeten worden uitgelegd, aangezien artikel 5, lid 1, van deze richtlijn afwijkt van de bij deze richtlijn vastgestelde algemene regel dat voor elke reproductie van beschermd werk toestemming van de auteursrechthebbende is vereist (zie arrest Infopaq International, reeds aangehaald, punten 56 en 57, en arrest van 4 oktober 2011, Football Association Premier League e.a., C‑403/08 en C‑429/08, Jurispr. blz. I‑9083, punt 162).

28      Het is in deze context dat dient te worden geantwoord op de prejudiciële vragen waarbij de verwijzende rechter wenst te vernemen of reproductiehandelingen die worden verricht in het kader van een technisch procedé als het in het hoofdgeding aan de orde zijnde, voldoen aan de derde tot en met de vijfde voorwaarde van artikel 5, lid 1, van richtlijn 2001/29 alsmede aan de voorwaarden van artikel 5, lid 5, van deze richtlijn. Het verzoek om een prejudiciële beslissing heeft daarentegen niet betrekking op de eerste en de tweede voorwaarde van artikel 5, lid 1, van deze richtlijn, aangezien het Hof over deze voorwaarden reeds uitspraak heeft gedaan in de punten 61 tot en met 71 van het reeds aangehaalde arrest Infopaq International.

 De eerste en de tweede vraag, betreffende de voorwaarde dat de reproductiehandelingen een integraal en essentieel onderdeel van een technisch procedé moeten vormen

29      Met zijn eerste en zijn tweede vraag, die samen dienen te worden behandeld, wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 5, lid 1, van richtlijn 2001/29 aldus moet worden uitgelegd dat in het kader van een data-captureprocedé verrichte tijdelijke reproductiehandelingen als die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, voldoen aan de voorwaarde dat zij een integraal en essentieel onderdeel van een technisch procedé moeten vormen. In dit verband wenst hij met name te vernemen of rekening dient te worden gehouden met de fase van het technische procedé waarin die handelingen worden verricht, en met het feit dat dit technische procedé menselijke tussenkomst vereist.

30      Het begrip „integraal en essentieel onderdeel van een technisch procedé” impliceert dat de tijdelijke reproductiehandelingen volledig in het kader van de toepassing van een technisch procedé en dus niet geheel of ten dele buiten een dergelijk procedé worden verricht. Dit begrip houdt ook in dat het verrichten van de tijdelijke reproductiehandeling noodzakelijk is, in die zin dat het betrokken technische procedé zonder die handeling niet correct en doeltreffend kan werken (zie in die zin arrest Infopaq International, reeds aangehaald, punt 61).

31      Aangezien in artikel 5, lid 1, van richtlijn 2001/29 niet wordt gepreciseerd in welke fase van het technische procedé de tijdelijke reproductiehandelingen moeten worden verricht, kan niet worden uitgesloten dat een dergelijke handeling aan het begin of aan het einde van dit procedé wordt verricht.

32      Deze bepaling bevat ook niets dat erop wijst dat het technische procedé geen menselijke tussenkomst mag vereisen en in het bijzonder dat het uitgesloten is dat het procedé handmatig op gang wordt gebracht om een eerste tijdelijke reproductie te creëren.

33      In het onderhavige geval zij eraan herinnerd dat het betrokken technische procedé erin bestaat, op elektronische en automatische wijze in persartikelen vooraf bepaalde zoektermen op te sporen en deze daaruit te lichten om het maken van samenvattingen van persartikelen te vergemakkelijken.

34      In het kader daarvan worden drie reproductiehandelingen verricht, te weten het achtereenvolgens creëren van een TIFF-bestand, een tekstbestand en een bestand bestaande uit het fragment van elf woorden.

35      In dit verband staat allereerst vast dat geen enkele van deze handelingen buiten dat technische procedé wordt verricht.

36      Gelet op hetgeen in de punten 30 tot en met 32 van de onderhavige beschikking is gezegd, is het vervolgens niet ter zake dienend dat een dergelijk technisch procedé op gang wordt gebracht door het handmatig invoeren van de persartikelen in een scanner om een eerste tijdelijke reproductie — te weten het TIFF-bestand — te creëren, en dat het wordt afgesloten met een tijdelijke reproductiehandeling, te weten het creëren van het bestand met het fragment van elf woorden.

37      Ten slotte dient erop te worden gewezen dat het betrokken technische procedé zonder die reproductiehandelingen niet correct en doeltreffend kan werken. Dit procedé beoogt immers vooraf bepaalde zoektermen in persartikelen op te sporen en deze op een digitale drager over te brengen. Een dergelijk elektronisch onderzoek vereist aldus dat deze artikelen van de papieren drager in numerieke gegevens worden omgezet om die gegevens te kunnen herkennen, de zoektermen te kunnen opsporen en deze daaruit te kunnen lichten.

38      Anders dan DDF betoogt, wordt deze conclusie niet ontkracht door het feit dat persartikelen zonder reproductie kunnen worden samengevat. Dienaangaande behoeft er slechts op te worden gewezen dat de samenvatting buiten dat procedé wordt gemaakt, aangezien zij pas nadien komt. Zij is dus niet relevant voor het beoordelen of een dergelijk procedé zonder de betrokken reproductiehandelingen correct en doeltreffend kan werken.

39      Gelet op een en ander, dient op de eerste en de tweede vraag te worden geantwoord dat artikel 5, lid 1, van richtlijn 2001/29 aldus moet worden uitgelegd dat in het kader van een data-captureprocedé verrichte tijdelijke reproductiehandelingen als die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, voldoen aan de voorwaarde dat deze handelingen een integraal en essentieel onderdeel van een technisch procedé moeten vormen, ondanks het feit dat zij aan het begin en aan het einde van dit procedé worden verricht en menselijke tussenkomst vereisen.

 De derde en de vierde vraag, betreffende de voorwaarde dat de reproductiehandelingen als enig doel moeten hebben, de doorgifte van een werk of van beschermd materiaal in een netwerk tussen derden door een tussenpersoon of een rechtmatig gebruik van een dergelijk werk of materiaal mogelijk te maken

40      Met zijn derde en zijn vierde vraag, die samen dienen te worden behandeld, wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 5, lid 1, van richtlijn 2001/29 aldus moet worden uitgelegd dat in het kader van een data-captureprocedé verrichte tijdelijke reproductiehandelingen als die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, voldoen aan de voorwaarde dat de reproductiehandelingen als enig doel moeten hebben, de doorgifte van een werk of van beschermd materiaal in een netwerk tussen derden door een tussenpersoon of een rechtmatig gebruik van een dergelijk werk of materiaal mogelijk te maken.

41      Er dient meteen op te worden gewezen dat de betrokken reproductiehandelingen niet als doel hebben, de doorgifte in een netwerk tussen derden door een tussenpersoon mogelijk te maken. In die omstandigheden moet worden onderzocht of die handelingen als enig doel hebben, een rechtmatig gebruik van een werk of van beschermd materiaal mogelijk te maken.

42      Zoals uit punt 33 van de considerans van richtlijn 2001/29 blijkt, wordt een gebruik als rechtmatig beschouwd indien het door de betrokken rechthebbende is toegestaan of indien het door de toepasselijke regeling niet wordt beperkt (arrest Football Association Premier League e.a., reeds aangehaald, punt 168).

43      Opgemerkt zij dat in de door de verwijzende rechter geschetste situatie in het hoofdgeding, waar zou worden afgezien van de laatste handeling van het technische data-captureprocedé, te weten het printen van het fragment van elf woorden, het betrokken technische procedé, met inbegrip dus van het creëren van het TIFF-bestand, het tekstbestand en het bestand met het fragment van elf woorden, als doel heeft het maken van samenvattingen van persartikelen, en dus het gebruik van die artikelen, te vergemakkelijken. Verder bevatten de aan het Hof voorgelegde stukken niets dat erop wijst dat het resultaat van dit technische procedé, te weten het extraheren van het fragment van elf woorden, tot doel heeft een ander gebruik mogelijk te maken.

44      Met betrekking tot de vraag of dat gebruik rechtmatig is, staat vast dat in het onderhavige geval het maken van een samenvatting van persartikelen door de houders van het auteursrecht op die artikelen niet is toegestaan. Nu dat zo is, dient erop te worden gewezen dat een dergelijke activiteit door de regeling van de Unie niet wordt beperkt. Bovendien blijkt uit de overeenstemmende verklaringen van Infopaq en DDF dat het maken van die samenvatting ook door de Deense regeling niet wordt beperkt.

45      In die omstandigheden kan dat gebruik niet als onrechtmatig worden aangemerkt.

46      Gelet op een en ander, dient op de derde en de vierde vraag te worden geantwoord dat artikel 5, lid 1, van richtlijn 2001/29 aldus moet worden uitgelegd dat in het kader van een data-captureprocedé verrichte tijdelijke reproductiehandelingen als die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, voldoen aan de voorwaarde dat de reproductiehandelingen als enig doel moeten hebben, rechtmatig gebruik van een werk of van beschermd materiaal mogelijk te maken.

 De vijfde en de zesde vraag, betreffende de voorwaarde dat de reproductiehandelingen geen zelfstandige economische waarde mogen bezitten

47      Gelet op de gehele context van het hoofdgeding en op de strekking van de voorgaande vragen, dienen de vijfde en de zesde vraag aldus te worden begrepen dat zij erop gericht zijn te vernemen of in het kader van een data-captureprocedé verrichte tijdelijke reproductiehandelingen als die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, voldoen aan de in artikel 5, lid 1, van richtlijn 2001/29 gestelde voorwaarde dat deze handelingen geen zelfstandige economische waarde mogen bezitten.

48      In dit verband dient eraan te worden herinnerd dat tijdelijke reproductiehandelingen in de zin van dat artikel 5, lid 1, als doel hebben, de toegang tot en het gebruik van beschermde werken mogelijk te maken. Aangezien deze werken een eigen economische waarde hebben, hebben de toegang tot en het gebruik van deze werken noodzakelijkerwijs ook een economische waarde (zie in die zin arrest Football Association Premier League e.a., reeds aangehaald, punt 174).

49      Daarbij komt dat, zoals uit punt 33 van de considerans van richtlijn 2001/29 blijkt, de tijdelijke reproductiehandelingen — net als de handelingen die „browsing” en „caching” mogelijk maken — tot doel hebben, het gebruik van een werk te vergemakkelijken of doeltreffender te maken. Het is aldus eigen aan deze handelingen dat zij een productiviteitstoename in het kader van een dergelijk gebruik, en dus een verhoging van de winst of een daling van de productiekosten, mogelijk maken.

50      Deze handelingen mogen echter geen zelfstandige economische waarde bezitten in die zin dat het uit het verrichten ervan voortvloeiende voordeel niet mag verschillen of kunnen worden gescheiden van het economische voordeel dat uit het rechtmatige gebruik van het betrokken werk wordt gehaald, en geen extra economische voordeel mag opleveren dat boven op het uit dat gebruik van het beschermde werk gehaalde voordeel komt (zie in die zin arrest Football Association Premier League e.a., reeds aangehaald, punt 175).

51      De productiviteitstoename die voortvloeit uit het verrichten van tijdelijke reproductiehandelingen als die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, bezit geen zelfstandige economische waarde wanneer de uit het verrichten van die handelingen voortvloeiende economische voordelen slechts een concrete vorm aannemen bij het gebruik van het gereproduceerde materiaal, zodat zij niet verschillen of kunnen worden gescheiden van de voordelen die uit het gebruik van dat materiaal worden gehaald.

52      Een uit een tijdelijke reproductiehandeling voortvloeiend voordeel verschilt echter van het uit het gebruik van dat materiaal behaald voordeel en kan daarvan worden gescheiden wanneer de auteur van deze reproductiehandeling winst kan behalen uit de economische exploitatie van de tijdelijke reproducties zelf.

53      Hetzelfde geldt wanneer de tijdelijke reproductiehandelingen uitlopen op een wijziging van het gereproduceerde materiaal zoals dat ten tijde van het op gang brengen van het betrokken technische procedé bestond, want die handelingen beogen dan niet meer het vergemakkelijken van het gebruik van dat materiaal, maar het vergemakkelijken van het gebruik van ander materiaal.

54      Bijgevolg dient op de vijfde en de zesde vraag te worden geantwoord dat artikel 5, lid 1, van richtlijn 2001/29 aldus moet worden uitgelegd dat in het kader van een data-captureprocedé verrichte tijdelijke reproductiehandelingen als die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, voldoen aan de voorwaarde dat deze handelingen geen zelfstandige economische waarde mogen bezitten, wanneer enerzijds door het verrichten van die handelingen geen extra winst kan worden gemaakt die boven op de winst komt die uit het rechtmatige gebruik van het beschermde werk wordt gehaald, en anderzijds de tijdelijke reproductiehandelingen niet op een wijziging van dit werk uitlopen.

 De zevende vraag, betreffende de voorwaarde dat de reproductiehandelingen geen afbreuk mogen doen aan de normale exploitatie van het werk en de wettige belangen van de rechthebbende niet onredelijk mogen schaden

55      Met zijn zevende vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 5, lid 5, van richtlijn 2001/29 aldus moet worden uitgelegd dat in het kader van een data-captureprocedé verrichte tijdelijke reproductiehandelingen als die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, voldoen aan de voorwaarde dat de reproductiehandelingen geen afbreuk mogen doen aan de normale exploitatie van het werk en de wettige belangen van de rechthebbende niet onredelijk mogen schaden.

56      Dienaangaande kan worden volstaan met de vaststelling dat wanneer deze reproductiehandelingen voldoen aan alle voorwaarden van artikel 5, lid 1, van richtlijn 2001/29 zoals die in de rechtspraak van het Hof zijn uitgelegd, moet worden geoordeeld dat zij geen afbreuk doen aan de normale exploitatie van het werk en de wettige belangen van de rechthebbende niet onredelijk schaden (zie arrest Football Association Premier League e.a., reeds aangehaald, punt 181).

57      Mitsdien moet op de zevende vraag worden geantwoord dat artikel 5, lid 5, van richtlijn 2001/29 aldus moet worden uitgelegd dat in het kader van een data-captureprocedé verrichte tijdelijke reproductiehandelingen als die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, moeten worden geacht te voldoen aan de voorwaarde dat de reproductiehandelingen geen afbreuk mogen doen aan de normale exploitatie van het werk en de wettige belangen van de rechthebbende niet onredelijk mogen schaden, wanneer zij voldoen aan alle voorwaarden van artikel 5, lid 1, van deze richtlijn.

 Kosten

58      Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Het Hof (Derde kamer) verklaart voor recht:

1)      Artikel 5, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij moet aldus worden uitgelegd dat in het kader van een zogenoemd „data-captureprocedé” verrichte tijdelijke reproductiehandelingen als die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn,

–        voldoen aan de voorwaarde dat deze handelingen een integraal en essentieel onderdeel van een technisch procedé moeten vormen, ondanks het feit dat zij aan het begin en aan het einde van dit procedé worden verricht en menselijke tussenkomst vereisen;

–        voldoen aan de voorwaarde dat de reproductiehandelingen als enig doel moeten hebben, rechtmatig gebruik van een werk of van beschermd materiaal mogelijk te maken;

–        voldoen aan de voorwaarde dat deze handelingen geen zelfstandige economische waarde mogen bezitten, wanneer enerzijds door het verrichten van die handelingen geen extra winst kan worden gemaakt die boven op de winst komt die uit het rechtmatige gebruik van het beschermde werk wordt gehaald, en anderzijds de tijdelijke reproductiehandelingen niet op een wijziging van het werk uitlopen.

2)      Artikel 5, lid 5, van richtlijn 2001/29 moet aldus worden uitgelegd dat in het kader van een zogenoemd „data-captureprocedé” verrichte tijdelijke reproductiehandelingen als die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, moeten worden geacht te voldoen aan de voorwaarde dat de reproductiehandelingen geen afbreuk mogen doen aan de normale exploitatie van het werk en de wettige belangen van de rechthebbende niet onredelijk mogen schaden, wanneer zij voldoen aan alle voorwaarden van artikel 5, lid 1, van deze richtlijn.

ondertekeningen


* Procestaal: Deens.