Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Högsta domstol (Zweden) op 20 maart 2018 – CeDe Group AB/KAN Sp. z o.o. in staat van faillissement

(Zaak C-198/18)

Procestaal: Zweeds

Verwijzende rechter

Högsta domstolen

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: CeDe Group AB

Verwerende partij: KAN Sp. z o.o. in staat van faillissement

Prejudiciële vragen

Dient artikel 4 van verordening nr. 1346/20001 aldus te worden uitgelegd dat het van toepassing is op een vordering die door de curator van een Pools bedrijf – dat het voorwerp is van een insolventieprocedure in Polen – jegens een Zweeds bedrijf is ingediend bij een Zweedse rechter, tot betaling van goederen die zijn geleverd op grond van een overeenkomst die de bedrijven vóór deze insolventie hebben gesloten?

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, is het van enig belang dat de curator in de loop van de gerechtelijke procedures, de betwiste vordering heeft overgedragen aan een onderneming die in de procedure in de plaats van de curator is getreden?

Indien de tweede vraag bevestigend wordt beantwoord, is het van enig belang dat het bedrijf dat partij is geworden in de procedure, vervolgens insolvent is geworden?

Indien de verwerende partij in de gerechtelijke procedures in de situatie zoals weergegeven in de eerste vraag stelt dat de vordering tot betaling van de curator moet worden verrekend met een tegenvordering die voortvloeit uit dezelfde overeenkomst als de vordering, valt deze verrekeningssituatie dan onder artikel 4, lid 2, onder d)?

Dient de onderlinge verhouding tussen artikel 4, lid 2, onder d), en artikel 6, lid 1, van verordening nr. 1346/2000 aldus te worden uitgelegd dat artikel 6, lid 1, alleen van toepassing is wanneer het krachtens het recht van de staat waar de procedure is geopend niet mogelijk is om een verrekening toe te passen, of kan artikel 6, lid 1, ook van toepassing zijn op andere situaties, bijvoorbeeld wanneer er tussen de betrokken rechtsordes alleen een bepaald verschil is in de verrekeningsmogelijkheden, of wanneer er geen enkel verschil bestaat maar verrekening desalniettemin wordt geweigerd in de staat waar de procedure is geopend?

____________

1 Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures (PB 2000, L 160, blz. 1).