Language of document : ECLI:EU:C:2004:800

Zaak C‑434/02

Arnold André GmbH & Co. KG

tegen

Landrat des Kreises Herford

(verzoek van het Verwaltungsgericht Minden om een prejudiciële beslissing)

„Richtlijn 2001/37/EG – Productie, presentatie en verkoop van tabaksproducten – Artikel 8 – Verbod op in handel brengen van tabaksproducten voor oraal gebruik – Geldigheid”

Samenvatting van het arrest

1.        Harmonisatie van wetgevingen – Productie, presentatie en verkoop van tabaksproducten – Richtlijn 2001/37 – Rechtsgrondslag – Artikel 95 EG – Verbetering van voorwaarden voor werking van interne markt – Verbod op in handel brengen van tabaksproducten voor oraal gebruik – Daaronder begrepen

(Art. 95 EG; richtlijn 2001/37 van het Europees Parlement en de Raad, art. 8)

2.        Harmonisatie van wetgevingen – Productie, presentatie en verkoop van tabaksproducten – Richtlijn 2001/37 – Harmonisatiemaatregelen – Verbod op in handel brengen van tabaksproducten voor oraal gebruik – Schending van evenredigheidsbeginsel – Geen

(Richtlijn 2001/37 van het Europees Parlement en de Raad, art. 8)

3.        Vrij verkeer van goederen – Kwantitatieve beperkingen – Maatregelen van gelijke werking – Richtlijn 2001/37 inzake productie, presentatie en verkoop van tabaksproducten – Verbod op in handel brengen van tabaksproducten voor oraal gebruik – Rechtvaardiging – Bescherming van volksgezondheid

(Art. 28 EG, 29 EG en 30 EG; richtlijn 2001/37 van het Europees Parlement en de Raad, art. 8)

4.        Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Richtlijn 2001/37 inzake productie, presentatie en verkoop van tabaksproducten – Bepaling die in handel brengen van tabaksproducten voor oraal gebruik verbiedt

(Art. 253 EG)

5.        Harmonisatie van wetgevingen – Productie, presentatie en verkoop van tabaksproducten – Richtlijn 2001/37 – Harmonisatiemaatregelen – Verbod op in handel brengen van tabaksproducten voor oraal gebruik – Schending van non-discriminatiebeginsel – Geen

(Richtlijn 2001/37 van het Europees Parlement en de Raad, art. 8)

1.        Het in artikel 8 van richtlijn 2001/37 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten opgenomen verbod op het in de handel brengen van tabaksproducten voor oraal gebruik kon worden vastgesteld op basis van artikel 95 EG. Deze bepaling geeft de communautaire wetgever immers de bevoegdheid om in te grijpen door de vereiste maatregelen te nemen met inachtneming van, in de eerste plaats, lid 3 van dit artikel en, in de tweede plaats, de in het Verdrag genoemde of in de rechtspraak ontwikkelde rechtsbeginselen, waaronder het evenredigheidsbeginsel. Gelet op de toenemende bewustwording van het publiek dat het gebruik van tabaksproducten schadelijk is voor de gezondheid, zal het vrije verkeer van die producten waarschijnlijk worden belemmerd doordat de lidstaten nieuwe voorschriften die deze evolutie weerspiegelen, vaststellen om het verbruik van die producten op doeltreffender wijze in te dammen.

(cf. punten 34, 40, 43)

2.        Om te voldoen aan de overeenkomstig artikel 95, lid 3, EG op hem rustende verplichting, uit te gaan van een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid, kon de gemeenschapswetgever, zonder de grenzen van zijn beoordelingsvrijheid ter zake te overschrijden, oordelen dat een verhandelingsverbod voor tabaksproducten voor oraal gebruik als dat van artikel 8 van richtlijn 2001/37 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten noodzakelijk was. Andere maatregelen, waarbij producenten aan technische normen zouden moeten voldoen om de schadelijkheid van het product te verminderen, of waarbij de etikettering van de verpakking van dit product zou worden geregeld, of de voorwaarden zouden worden vastgesteld waaronder het, met name aan minderjarigen, mag worden verkocht, zouden immers niet dezelfde preventieve werking hebben wat de bescherming van de volksgezondheid betreft, omdat een product op de markt zou worden toegelaten dat hoe dan ook schadelijk blijft.

(cf. punten 54‑55)

3.        Hoewel het in artikel 8 van richtlijn 2001/37 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten opgenomen verhandelingsverbod voor tabaksproducten voor oraal gebruik een beperking in de zin van de artikelen 28 EG en 29 EG vormt, vindt het zijn rechtvaardiging in de bescherming van de gezondheid van personen en kan het daarom niet worden geacht te zijn ingevoerd in strijd met deze artikelen.

(cf. punt 59)

4.        Aangezien overweging 28 van de considerans van richtlijn 2001/37 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten preciseert dat op grond van richtlijn 89/622 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de etikettering van tabaksproducten de verkoop van bepaalde soorten tabak voor oraal gebruik in de lidstaten verboden is, en artikel 151 van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, het Koninkrijk Zweden een afwijking van de bepalingen van deze richtlijn heeft toegestaan, kan niet worden geconcludeerd dat voor de bevestiging van dit verbod in artikel 8 van richtlijn 2001/37 vereist zou zijn geweest dat deze richtlijn andere, rechtens en feitelijk relevante elementen specificeert teneinde aan de motiveringsverplichting van artikel 253 EG te voldoen.

(cf. punt 66)

5.        Hoewel tabaksproducten voor oraal gebruik zoals gedefinieerd in artikel 2 van richtlijn 2001/37 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten, wat samenstelling of zelfs bestemming betreft, niet wezenlijk verschillen van tabaksproducten die moeten worden gekauwd, bevonden zij zich op het moment dat deze richtlijn werd vastgesteld, niet in dezelfde situatie als deze laatste producten. De tabaksproducten voor oraal gebruik waren immers nieuw op de markt van de lidstaten waarvoor het verhandelingsverbod van artikel 8 van deze richtlijn gold. Gezien deze bijzondere situatie, op grond waarvan een verschil in behandeling van deze producten derhalve was toegestaan, kan niet met succes een schending van het non-discriminatiebeginsel worden aangevoerd.

(cf. punt 69)