Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 5 maart 2018 door de Republiek Polen tegen de beschikking van het Gerecht (Eerste kamer) van 14 december 2017 in zaak T-849/16, PGNiG Supply & Trading/Commissie

Zaak C-181/18 P

Procestaal: Pools

Partijen

Rekwirante: Republiek Polen (vertegenwoordiger: B. Majczyna, gemachtigde)

Andere partijen in de procedure: PGNiG Supply & Trading GmbH, Europese Commissie

Conclusies

vernietiging van de beschikking van het Gerecht van de Europese Unie (Eerste kamer) van 14 december 2017, PGNiG Supply & Trading/Commissie, T-849/16, in haar geheel;

terugverwijzing van de de zaak naar het Gerecht;

verwijzing van de partijen in hun eigen kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Bij de bestreden beschikking heeft het Gerecht het beroep verworpen dat was ingesteld door PGNiG Supply & Trading en strekte tot nietigverklaring van besluit C(2016) 6950 final van de Commissie van 28 oktober 2016 houdende herziening van de krachtens richtlijn 2003/55/EG verleende ontheffing van de OPAL-gasleiding van de vereisten inzake de toegang van derden en tariefregulering, op grond dat verzoekster geen procesbevoegdheid had.

Volgens de Republiek Polen heeft het Gerecht in de punten 6, 10, 11 en 43 van de bestreden beschikking tevens vaststellingen gedaan over de geldigheid van het litigieuze besluit. In verband daarmee voert de Republiek Polen tegen het litigieuze besluit de volgende middelen aan:

Eerste middel: schending van artikel 130, leden 1 en 7, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, schending van het recht van de Republiek Polen op een doeltreffende voorziening in rechte en op een eerlijk proces, gewaarborgd door artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU, en schending van het beginsel van hoor en wederhoor omdat het in de bestreden beschikking vaststellingen feitelijk en rechtens heeft gedaan die betrekking hebben op de geldigheid van het litigieuze besluit voordat een beslissing in de zaak Polen/Commissie, T-883/16, genomen heeft kunnen worden.

Tweede middel: fout bij de juridische toetsing van het litigieuze besluit door de aanname, ten eerste, dat in dit besluit wordt vastgesteld dat 50 % van de capaciteit van de OPAL-gasleiding tussen Greifswald en Brandov wordt toegewezen door middel van een transparante en niet-discriminerende veiling, zodat andere personen deze capaciteit kunnen verwerven, en, ten tweede, dat bij het litigieuze besluit geen nieuwe ontheffing is ingevoerd, maar een bestaande ontheffing deels is ingetrokken. Volgens de Republiek Polen is de beoordeling van de rechtsaard en de gevolgen van het litigieuze besluit onjuist, omdat bij het litigieuze besluit enkel schijnbaar een als transparant en niet-discriminerend voorgestelde oplossing wordt ingevoerd. In werkelijkheid gaat het om een mechanisme dat mogelijk maakt dat de ondernemingen van de Gazprom-groep het uitsluitende gebruik van de in dit besluit bedoelde capaciteit van de OPAL-gasleiding genieten voor ten minste 90 % (waarvan 50 % bestaat in capaciteit die geheel is ontheven van de vereisten inzake de toegang van derden en 40 % daarentegen in dynamisch toewijsbare capaciteit die enkel Gazprom kan reserveren).

Derde middel: schending van de verplichting de bestreden beschikking toereikend te motiveren. Volgens de Republiek Polen heeft het Gerecht niet duidelijk gemaakt op grond van welke premissen het de vaststellingen over het litigieuze besluit heeft gedaan. Als gevolg daarvan is het niet mogelijk de redenen te kennen waarom het Gerecht heeft geoordeeld dat bij het litigieuze besluit de capaciteit van de OPAL-gasleiding wordt opengesteld voor ondernemers die niet met de Gazprom-groep verbonden zijn en het besluit een gunstige uitwerking zal hebben op de mededinging op de aardgasmarkt.

____________