Language of document :

Beroep ingesteld op 28 februari 2018 – Europese Commissie / Koninkrijk Spanje

(Zaak C-164/18)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: P. Ondrůšek, E. Sanfrutos Cano en G. von Rintelen, gemachtigden)

Verwerende partij: Koninkrijk Spanje

Conclusies

vaststellen dat het Koninkrijk Spanje, door niet uiterlijk op 18 april 2016 alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen te hebben vastgesteld die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 20141 , of althans door deze bepalingen niet aan de Commissie te hebben meegedeeld, de krachtens artikel 51, lid 1, van genoemde richtlijn op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen;

het Koninkrijk Spanje overeenkomstig artikel 260, lid 3, VWEU veroordelen tot betaling van een dwangsom van 61 964,32 EUR per dag vertraging vanaf de datum van uitspraak van het arrest waarbij de niet-nakoming wordt vastgesteld van de verplichting om de bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 2014/23/EU, of althans deze mee te delen aan de Commissie;

het Koninkrijk Spanje verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De termijn voor omzetting van richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad in nationaal recht is op 18 april 2016 verstreken.

____________

1     Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PB 2014, L 94, blz. 1).