Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 25 januari 2012 door Armando Álvarez, S.A. tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 16 november 2011 in zaak T-78/06, Álvarez / Commissie

(Zaak C-36/12 P)

Procestaal: Spaans

Partijen

Rekwirante: Armando Álvarez, S.A. (vertegenwoordigers: E. Garayar Gutiérrez en M. Troncoso Ferrer, advocaten)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

de onderhavige hogere voorziening ontvankelijk verklaren;

het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 16 november 2011 in zaak T-78/06, Álvarez/Commissie, vernietigen en bijgevolg beschikking C (2005) 4634 definitief van 30 november 2005 in zaak COMP/F/38.354 nietig verklaren voor zover daarbij Armando Álvarez, S.A. aansprakelijk wordt gehouden;

de Commissie in de kosten in beide instanties verwijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

1.    Primair middel, ontleend aan een schending van het recht en een schending van de rechten van de verdediging bij de analyse van de toerekenbaarheid van de inbreuk aan rekwirante.

Het Gerecht houdt Armando Álvares voor de inbreuk aansprakelijk als directe deelnemer aan het kartel, waarbij het niet alleen nieuwe gronden aanvoert, maar ook uitgaat van andere aansprakelijkheidsgronden dan die in de litigieuze beschikking. Daarnaast verwerpt het Gerecht de argumenten die in het verzoekschrift zijn aangevoerd om het vermoeden van de uitoefening van daadwerkelijke zeggenschap van Armando Álvares over haar dochteronderneming te weerleggen. In de beschikking van de Commissie is echter geen sprake van een vermoeden van de uitoefening van daadwerkelijke zeggenschap over haar dochteronderneming door rekwirante, zodat het niet aan haar staat om dit vermoeden te ontkrachten, nu de bewijslast geheel op de Commissie berust.

Door aldus te handelen heeft het Gerecht blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting ten aanzien van de deelname aan de inbreuk en de toerekening daarvan, en ook rekwirantes rechten van verdediging geschonden.

2.    Subsidiair middel, ontleend aan een ontoereikende motivering ten aanzien van de argumenten dat Armando Álvares geen daadwerkelijke zeggenschap over ASPLA uitoefent.

Subsidiair, mocht het betoog dat het gedrag in strijd met artikel 101 VWEU direct aan Armando Álvares kan worden toegerekend slagen en het vermoeden van de aansprakelijkheid in de verhouding tussen moeder en dochter toepassing vinden, quod non, heeft het Gerecht zich beperkt tot het oordeel dat de door Armando Álvares aangevoerde argumenten niet kunnen afdoen aan haar aansprakelijkheid, zonder de in het verzoekschrift aangevoerde stellingen daadwerkelijk te onderzoeken. Het arrest van het Gerecht is dan ook kennelijk ontoereikend gemotiveerd.

____________