Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesverwaltungsgericht (Duitsland) op 8 juni 2018 – Deutsche Lufthansa AG / Land Berlin
(Zaak C-379/18)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Bundesverwaltungsgericht
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Deutsche Lufthansa AG
Verwerende partij: Land Berlin
Andere partijen: Berliner Flughafen Gesellschaft mbH; Vertreter des Bundesinteresses beim Bundesverwaltungsgericht
Prejudiciële vragen
Is een nationale bepaling volgens welke het door de luchthavenbeheerder vastgestelde systeem van luchthavengelden ter goedkeuring aan de onafhankelijke toezichthoudende autoriteit moet worden voorgelegd zonder dat de luchthavenbeheerder en de luchthavengebruikers wordt verboden andere luchthavengelden vast te stellen dan die welke door de toezichthoudende autoriteit zijn goedgekeurd, verenigbaar met richtlijn 2009/12/EG1 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake luchthavengelden (PB L 70, blz. 11), en in het bijzonder artikel 3, artikel 6, leden 3 tot en met 5, en artikel 11, leden 1 en 7 ervan?
Is een uitlegging van het nationale recht volgens welke een luchthavengebruiker de mogelijkheid wordt onthouden de goedkeuring van het systeem van luchthavengelden door de onafhankelijke toezichthoudende autoriteit te betwisten, maar hij wel beroep kan indienen tegen de luchthavenbeheerder en daarbij kan aanvoeren dat de in de regeling vastgestelde luchthavengelden niet billijk zijn, met de voornoemde richtlijn verenigbaar?
____________
1 PB 2009, L 70, blz. 11.