Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 24 mei 2018 door Polskie Górnictwo Naftowe i Gazownictwo S.A. tegen de beschikking van het Gerecht (Eerste kamer) van 15 maart 2018 in zaak T-130/17, Polskie Górnictwo Naftowe i Gazownictwo S.A/Commissie

(Zaak C-342/18 P)

Procestaal: Pools

Partijen

Rekwirante: Polskie Górnictwo Naftowe i Gazownictwo S.A. (vertegenwoordiger: M. Jeżewski, adwokat)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

vernietiging van de bestreden beschikking van het Gerecht van de Europese Unie van 15 maart 2018 waarbij het beroep van Polskie Górnictwo Naftowe i Gazownictwo S.A. in zaak T-130/17, niet-ontvankelijk is verklaard;

beslissing over de ontvankelijkheid en verklaring dat het beroep van Polskie Górnictwo Naftowe i Gazownictwo S.A. in zaak T-130/17 strekkende tot nietigverklaring krachtens artikel 263 VWEU van besluit C(2016) 6950 final van de Commissie van 28 oktober 2016 houdende herziening van de krachtens richtlijn 2003/55/EG1 verleende ontheffing van de OPAL-gasleiding van de vereisten inzake de toegang van derden en tariefregulering ontvankelijk is.

terugverwijzing van de zaak naar het Gerecht voor een beoordeling ten gronde van het beroep.

Middelen en voornaamste argumenten

1)    Artikel 263 van het Verdrag is onjuist uitgelegd doordat is vastgesteld dat rekwirante niet rechtstreeks wordt geraakt door het besluit van de Europese Commissie.

De beoordeling van het Gerecht dat rekwirante niet rechtstreeks wordt geraakt door het besluit van de Europese Commissie is onjuist. De opvatting van het Gerecht is niet verenigbaar met de bestaande rechtspraak, die erop duidt dat personen die geen nationale regelgevende instantie – adressaten van het besluit – zijn, rechtstreeks worden geraakt. Rekwirante wijst er met name op dat de Duitse regelgevende instantie kennelijk voornemens was een regelgevingsontheffing af te geven.

2)    Artikel 263 van het Verdrag is onjuist uitgelegd doordat is vastgesteld dat rekwirante niet individueel wordt geraakt door het besluit van de Europese Commissie.

De situatie van rekwirante maakt in dit geval een individualisering mogelijk in de zin van de rechtspraak over de ontvankelijkheid van een beroep. Gelet op de marktpositie van rekwirante wordt zij door het litigieuze besluit individueel geraakt. Dit besluit is tevens van invloed op haar situatie als eigenares van de Jamal-gasleiding, die concurreert met de OPAL-gasleiding (een verlenging van de NordStream-gasleiding) en ook op haar situatie als subject dat gehouden is de gasbevoorrading veilig te stellen.

3)    Artikel 263, vierde alinea, in fine, van het Verdrag is onjuist uitgelegd doordat is vastgesteld dat het litigieuze besluit geen regelgevingshandeling is.

Volgens rekwirante is het besluit een regelgevingshandeling en is de beoordeling van het Gerecht op dit punt onjuist.

____________

1 Richtlijn 2003/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en houdende intrekking van richtlijn 98/30/EG (PB 2003, L 176, blz. 57).