Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Győri Ítélőtábla (Hongarije) op 10 juli 2018 – Tibor-Trans Fuvarozó és Kereskedelmi Kft. / DAF TRUCKS N.V.

(Zaak C-451/18)

Procestaal: Hongaars

Verwijzende rechter

Győri Ítélőtábla

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Tibor-Trans Fuvarozó és Kereskedelmi Kft.

Verwerende partij: DAF TRUCKS N.V.

Prejudiciële vraag

Moet de bijzondere bevoegdheidsregel van artikel 7, punt 2, van verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken1 aldus worden uitgelegd dat de „plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan” bepalend is voor de bevoegdheid van het gerecht van een lidstaat, indien

verzoekster die stelt schade te hebben geleden, in deze lidstaat is gevestigd, zij hier haar economische activiteiten uitoefent en haar financiële belangen hier zijn geconcentreerd;

verzoekster haar vordering tegen één enkele verweerster, een vrachtwagenfabrikant die in een andere lidstaat van de Europese Unie is gevestigd, baseert op een in een beschikking van de Europese Commissie vastgestelde schending van artikel 101, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie [oud artikel 81, lid 1, EG], bestaande in heimelijke afspraken over prijsstelling en verhogingen van de brutoprijs in de Europese Economische Ruimte, welke beschikking naast verweerster ook andere adressaten heeft;

verzoekster uitsluitend door andere, bij het kartel betrokken ondernemingen gefabriceerde vrachtwagens heeft aangeschaft;

er geen aanwijzingen zijn dat de als mededingingsbeperkend gekwalificeerde ontmoetingen in de forumstaat (Hongarije) hebben plaatsgevonden;

verzoekster doorgaans vrachtwagens kocht – naar zij stelt tegen vervalste prijzen – in de forumstaat, door overeenkomsten tot financiële leasing te sluiten met in deze staat opererende ondernemingen, maar zij naar eigen zeggen rechtstreeks met de vrachtwagendealers onderhandelde, waarbij de leasinggever de door haar bedongen prijs verhoogde met zijn winst en zijn kosten voor de lease, en zij na de uitvoering en de beëindiging van de leaseovereenkomst de eigendom over de voertuigen verwierf?

____________

1 PB 2012, L 351, blz. 1.