Language of document : ECLI:EU:C:2014:70

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer)

13 februari 2014 (*)

„Hogere voorziening – Beschermde geografische aanduidingen – Verordening (EG) nr. 1234/2007 – Register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen voor wijn – E-Bacchusdatabase – Tokaj”

In zaak C‑31/13 P,

betreffende een hogere voorziening krachtens artikel 56 van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie, ingesteld op 22 januari 2013,

Hongarije, vertegenwoordigd door M. Z. Fehér en K. Szíjjártó als gemachtigden,

rekwirant,

andere partijen in de procedure:

Europese Commissie, vertegenwoordigd door V. Bottka, B. Schima en B. Eggers als gemachtigden,

verweerster in eerste aanleg,

Slowaakse Republiek, vertegenwoordigd door B. Ricziová als gemachtigde,

interveniënte in eerste aanleg,

wijst

HET HOF (Derde kamer),

samengesteld als volgt: M. Ilešič (rapporteur), kamerpresident, C. G. Fernlund, A. Ó Caoimh, C. Toader en E. Jarašiūnas, rechters,

advocaat-generaal: P. Cruz Villalón,

griffier: A. Calot Escobar,

gezien de stukken en na de terechtzitting op 6 november 2013,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1        Hongarije vordert in hogere voorziening vernietiging van het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 8 november 2012, Hongarije/Commissie (T‑194/10; hierna: „bestreden arrest”), waarbij het Gerecht niet-ontvankelijk heeft verklaard zijn beroep tot nietigverklaring van de op 26 februari 2010 gedane inschrijving van de beschermde oorsprongsbenaming „Vinohradnícka oblasť Tokaj” (hierna: „litigieuze inschrijving”), die met Slowakije als land van oorsprong voorkomt in het elektronische register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen voor wijn (hierna: „E-Bacchusdatabase”).

 Toepasselijke bepalingen

 Verordening (EG) nr. 1493/1999

2        Artikel 54 van verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (PB L 179, blz. 1) bepaalde:

„1.      Onder ,in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijn’ (v.q.p.r.d.) wordt verstaan, wijn die voldoet aan de bepalingen van deze titel en de communautaire en nationale bepalingen die te dien aanzien zijn aangenomen.

[...]

4.      De lidstaten verstrekken de Commissie de lijst van door hen erkende v.q.p.r.d., met opgave, voor elk van deze v.q.p.r.d., van de nationale bepalingen die voor de productie en de bereiding van deze v.q.p.r.d. gelden.

5.      De Commissie maakt de lijst bekend in de C‑serie van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.”

3        Deze verordening is ingetrokken bij verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad van 29 april 2008 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, tot wijziging van de verordeningen (EG) nr. 1493/1999, (EG) nr. 1782/2003, (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 3/2008 en tot intrekking van de verordeningen (EEG) nr. 2392/86 en (EG) nr. 1493/1999 (PB L 148, blz. 1).

 Verordeningen nr. 479/2008 en (EG) nr. 1234/2007

4        Volgens punt 5 van de considerans van verordening nr. 479/2008 was het „dienstig de communautaire regeling voor de wijnsector ingrijpend te wijzigen”.

5        Punt 36 van de considerans van deze verordening luidde:

„Met het oog op de rechtszekerheid moet worden bepaald dat de nieuwe onderzoeksprocedure niet hoeft te worden toegepast op reeds bestaande communautaire oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen. De betrokken lidstaten moeten de Commissie evenwel de basisgegevens en ‑besluiten verstrekken op grond waarvan die benamingen en aanduidingen op nationaal niveau zijn erkend, anders verliezen deze de bescherming als oorsprongsbenaming of geografische aanduiding. Het schrappen van reeds bestaande oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen moet met het oog op de rechtszekerheid worden beperkt.”

6        Krachtens artikel 51, lid 1, van verordening nr. 479/2008 werden namen van wijnen die beschermd waren op grond van artikel 51 en artikel 54 van verordening nr. 1493/1999, automatisch beschermd uit hoofde van verordening nr. 479/2008.

7        Verordening nr. 479/2008 is met ingang van 1 augustus 2009 ingetrokken bij verordening (EG) nr. 491/2009 van de Raad van 25 mei 2009 tot wijziging van verordening (EG) nr. 1234/2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (PB L 154, blz. 1).

8        Volgens artikel 3, lid 1, tweede alinea, van verordening nr. 491/2009 gelden verwijzingen naar de ingetrokken verordening, te weten verordening nr. 479/2008, als verwijzingen naar verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (PB L 299, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1140/2009 van de Raad van 20 november 2009 (PB L 312, blz. 4; hierna: „verordening nr. 1234/2007”), en worden zij gelezen volgens de desbetreffende in bijlage XXII bij die verordening opgenomen concordantietabel.

9        Volgens die concordantietabel correspondeert artikel 51 van verordening nr. 479/2008 met artikel 118 vicies van verordening nr. 1234/2007.

10      Verordening nr. 479/2008 is dus overeenkomstig verordening nr. 491/2009 met ingang van 1 augustus 2009 in verordening nr. 1234/2007 opgenomen.

11      Artikel 118 decies van verordening nr. 1234/2007 bepaalt:

„Op basis van de informatie waarover de Commissie beschikt, besluit zij [...] om bescherming te verlenen aan de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding die aan de in deze subsectie vastgestelde voorwaarden voldoet en verenigbaar is met de gemeenschapswetgeving in het algemeen, dan wel de aanvraag af te wijzen indien niet aan deze voorwaarden wordt voldaan.”

12      Artikel 118 quindecies van verordening nr. 1234/2007 luidt:

„De Commissie stelt een openbaar toegankelijk elektronisch register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen voor wijn op en houdt dat bij.”

13      Artikel 118 vicies van verordening nr. 1234/2007, „Bestaande beschermde wijnnamen”, is in de volgende bewoordingen gesteld:

„1.      Namen van wijnen die beschermd zijn op grond van de artikelen 51 en 54 van verordening (EG) nr. 1493/1999 en van artikel 28 van verordening (EG) nr. 753/2002 van de Commissie van 29 april 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad wat betreft de omschrijving, de aanduiding, de aanbiedingsvorm en de bescherming van bepaalde wijnbouwproducten [...], worden automatisch beschermd uit hoofde van deze verordening. De Commissie neemt deze namen op in het in artikel 118 quindecies van deze verordening bedoelde register.

2.      Met betrekking tot de in lid 1 bedoelde bestaande beschermde wijnnamen dienen de lidstaten de volgende informatie in bij de Commissie:

a)      het [...] technische dossier;

b)      de nationale goedkeuringsbesluiten.

3.      De in lid 1 bedoelde namen van wijnen verliezen de op grond van deze verordening verleende bescherming indien de in lid 2 bedoelde informatie niet uiterlijk op 31 december 2011 is ingediend. De Commissie neemt de nodige administratieve maatregelen om ervoor te zorgen dat dergelijke namen uit het in artikel 118 quindecies bedoelde register worden geschrapt.

4.      Artikel 118 novodecies is niet van toepassing op de in lid 1 bedoelde bestaande beschermde wijnnamen.

Tot en met 31 december 2014 kan de Commissie [...] besluiten de bescherming van een in lid 1 bedoelde bestaande beschermde wijnnaam te annuleren, indien deze naam niet voldoet aan de in artikel 118 ter vastgestelde voorwaarden.”

14      Op 1 augustus 2009 is in overeenstemming met artikel 118 quindecies van verordening nr. 1234/2007 de bekendmaking van de lijst van v.q.p.r.d. in het Publicatieblad van de Europese Unie vervangen door de E-Bacchusdatabase. Deze database bevat de overeenkomstig verordening nr. 1234/2007 beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen voor uit lidstaten afkomstige wijn en de bij bilaterale overeenkomsten tussen de Europese Unie en derde landen beschermde geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen voor wijn uit die derde landen.

15      Artikel 71, lid 2, van verordening (EG) nr. 607/2009 van de Commissie van 14 juli 2009 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad wat betreft beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, traditionele aanduidingen, etikettering en presentatie van bepaalde wijnbouwproducten (PB L 193, blz. 60) luidt:

„Elk besluit om een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding overeenkomstig artikel 51, lid 4, van verordening (EG) nr. 479/2008 te annuleren, wordt door de Commissie genomen op grond van de documenten waarover zij op grond van artikel 51, lid 2, van die verordening beschikt.”

16      Artikel 73 van verordening nr. 607/2009, „Overgangsbepalingen”, bepaalt in de leden 1 en 2:

„1.      Voor wijnnamen die tegen 1 augustus 2009 door de lidstaten zijn erkend als oorsprongsbenaming of geografische aanduiding, maar niet door de Commissie zijn bekendgemaakt op grond van artikel 54, lid 5, van verordening (EG) nr. 1493/1999 of artikel 28 van verordening (EG) nr. 753/2002, wordt de procedure toegepast waarin is voorzien bij artikel 51, lid 1, van verordening (EG) nr. 479/2008.

2.      Voor elke uiterlijk op 1 augustus 2009 bij de lidstaat ingediende wijziging in een productdossier met betrekking tot wijnnamen die beschermd zijn op grond van artikel 51, lid 1, van verordening (EG) nr. 479/2008 of tot wijnnamen die niet beschermd zijn op grond van artikel 51, lid 1, van verordening (EG) nr. 479/2008, wordt de in artikel 51, lid 1, van verordening (EG) nr. 479/2008 bedoelde procedure gevolgd op voorwaarde dat, uiterlijk op 31 december 2011, de lidstaat een goedkeuringsbesluit heeft aangenomen en een in artikel 35, lid 1, van verordening (EG) nr. 479/2008 bedoeld technisch dossier aan de Commissie heeft voorgelegd.”

 Voorgeschiedenis van het geding

17      Op de v.q.p.r.d.-lijsten die door de Commissie overeenkomstig artikel 54, lid 5, van verordening nr. 1493/1999 in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt op 17 februari 2006 (PB C 41, blz. 1) en 10 mei 2007 (PB C 106, blz. 1), stond de beschermde oorsprongsbenaming „Vinohradnícka oblasť Tokaj” vermeld voor wijn uit het Tokaj-wijngebied in Slowakije. Die beschermde oorsprongsbenaming was door de Commissie ingeschreven op grond van de door de Slowaakse autoriteiten verstrekte gegevens waaruit bleek dat deze beschermde oorsprongsbenaming werd vermeld in de artikelen 8 en 34 van wet nr. 182/2005 betreffende wijnbouw en wijn (Zákon o vinohradníctve a vinárstve) van 17 maart 2005 (hierna: „wet nr. 182/2005”).

18      In de laatste v.q.p.r.d.-lijst, die op 31 juli 2009 (PB C 187, blz. 1) vóór de oprichting van de E-Bacchusdatabase werd bekendgemaakt, was, anders dan in de eerdere lijsten, echter de beschermde oorsprongsbenaming „Tokajská/Tokajské/Tokajský vinohradnícka oblasť” opgenomen, alsook een verwijzing naar besluit nr. 237/2005 van het Slowaakse ministerie van Landbouw tot nadere regeling van de toekenning van aanplantrechten en tot uitvoering van een aantal andere bepalingen van wet nr. 182/2005 (Vyhláška Ministerstva pôdohospodárstva Slovenskej republiky, ktorou sa ustanovujú podrobnosti o podmienkach udeľovania výsadbových práv a ktorou sa vykonávajú niektoré ďalšie ustanovenia zákona č. 182/2005 Z. z. o vinohradníctve a vinárstve) van 13 mei 2005 (hierna: „besluit nr. 237/2005”). Deze wijziging vond plaats op verzoek van de Slowaakse regering.

19      Op 1 augustus 2009 is de beschermde oorsprongsbenaming „Tokajská/Tokajské/Tokajský vinohradnícka oblasť” opgenomen in de E-Bacchusdatabase.

20      Op 30 november 2009 hebben de Slowaakse autoriteiten een brief naar de Commissie gestuurd met het verzoek in die database de beschermde oorsprongsbenaming „Tokajská/Tokajské/Tokajský vinohradnícka oblasť” te vervangen door de beschermde oorsprongsbenaming „Vinohradnícka oblasť Tokaj”, of zelfs door de beschermde oorsprongsbenaming „Tokaj”. Ter ondersteuning van hun verzoek hebben zij erop gewezen dat die benamingen daadwerkelijk vermeld stonden in hun op 1 augustus 2009 geldende nationale bepalingen, namelijk in wet nr. 182/2005 en besluit nr. 237/2005.

21      In een aan de Slowaakse autoriteiten gerichte brief van 18 februari 2010 heeft de Commissie geconstateerd dat in die bepalingen alleen sprake was van „Vinohradnícka oblasť Tokaj”. Zij heeft dan ook afwijzend gereageerd op het verzoek van de Slowaakse regering om de oorsprongsbenaming „Tokaj” in de genoemde database op te nemen. Volgens de Commissie werd het begrip „Tokaj” in de nationale bepalingen niet afzonderlijk vermeld, maar als onderdeel van uit meerdere woorden bestaande constructies, zoals „Vinohradnícka oblasť Tokaj”, „Akostné víno pochádzajúce z vinohradníckej oblasti Tokaj” en „Tokajské víno”.

22      Op 26 februari 2010 heeft de Commissie echter nota genomen van de andere door de Slowaakse autoriteiten in hun brief van 30 november 2009 aangevoerde argumenten en, gelet op de op 1 augustus 2009 geldende bepalingen, de in de E‑Bacchusdatabase opgenomen gegevens veranderd om ze in overeenstemming te brengen met de exacte bewoordingen van de betrokken bepalingen. Met andere woorden, zij heeft de litigieuze inschrijving verricht.

23      In een aan de Commissie gerichte brief van 5 maart 2010 hebben de Hongaarse autoriteiten zich verzet tegen deze inschrijving en aangevoerd dat „Tokajská vinohradnícka oblasť” en niet „Vinohradnícka oblasť Tokaj” de juiste oorsprongsbenaming is. Zij hebben daarbij verwezen naar de nieuwe, op 1 september 2009 in werking getreden Slowaakse wettelijke regeling voor wijn, namelijk wet nr. 313/2009 betreffende wijnbouw en wijn (Zákon o vinohradníctve a vinárstve) van 30 juni 2009 (hierna: „wet nr. 313/2009”), waarin „Tokajská vinohradnícka oblasť” stond vermeld.

24      Op 27 april 2010 heeft het Slowaakse parlement een nieuwe wet vastgesteld waarbij wet nr. 313/2009 is ingetrokken en de beschermde oorsprongsbenaming „Tokaj” is geïntroduceerd. Deze nieuwe wet is in werking getreden op 1 juni 2010.

 Procesverloop voor het Gerecht en bestreden arrest

25      Bij verzoekschrift neergelegd ter griffie van het Gerecht op 28 april 2010, heeft Hongarije beroep tot nietigverklaring van de litigieuze inschrijving ingesteld.

26      Bij beschikking van 13 september 2010 is de Slowaakse Republiek toegelaten tot interventie aan de zijde van de Commissie.

27      Ter terechtzitting voor het Gerecht heeft de Commissie een exceptie van niet-ontvankelijkheid opgeworpen, stellende dat de litigieuze inschrijving geen „voor beroep vatbare handeling” in de zin van artikel 263 VWEU was. Onder verwijzing naar het arrest van het Gerecht van 11 mei 2010, Abadía Retuerta/BHIM (CUVÉE PALOMAR) (T‑237/08, Jurispr. blz. II‑1583, punt 101), heeft zij aangevoerd dat de Slowaakse nationale wettelijke regeling ten grondslag lag aan de bescherming van de beschermde oorsprongsbenaming „Vinohradnícka oblasť Tokaj”, zodat de litigieuze inschrijving geen rechtsgevolgen met zich bracht.

28      Bij het bestreden arrest heeft het Gerecht het beroep van Hongarije niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat de litigieuze inschrijving geen rechtsgevolgen in het leven riep en dus geen „voor beroep vatbare handeling” in de zin van artikel 263 VWEU was. Het Gerecht is met name uitgegaan van de omstandigheid dat namen van wijnen die reeds werden beschermd op grond van verordening nr. 1493/1999, automatisch werden beschermd volgens artikel 118 vicies, lid 1, van verordening nr. 1234/2007. In dit verband heeft het Gerecht in punt 21 van het bestreden arrest het volgende verklaard:

„Uit de omstandigheid dat namen van wijnen die reeds worden beschermd op grond van verordening nr. 1493/1999, automatisch worden beschermd volgens artikel 118 vicies, lid 1, van verordening nr. 1234/2007 [...] volgt dat die wijnnamen niet slechts bescherming op het niveau van de Unie genieten indien zij in de E-Bacchusdatabase zijn opgenomen. De betrokken wijnnamen worden immers ,automatisch’ beschermd uit hoofde van verordening nr. 1234/2007 [...], zonder dat daarvoor is vereist dat zij in die database worden opgenomen. De inschrijving vloeit enkel voort uit het feit dat de reeds bestaande bescherming automatisch overgaat van een regelgevend kader naar een ander, en is geen voorwaarde voor bescherming. Aangezien de beschermde oorsprongsbenaming ,Vinohradnícka oblasť Tokaj’ behoort tot de wijnnamen die reeds worden beschermd op grond van verordening nr. 1493/1999, was de opname ervan in de E-Bacchusdatabase dus geen voorwaarde voor bescherming op het niveau van de Unie.”

29      Wat meer in het bijzonder de bescherming op grond van verordening nr. 1493/1999 betreft, heeft het Gerecht in punt 23 van het bestreden arrest vastgesteld dat „de communautaire bescherming die door [die verordening] aan wijnnamen werd verleend, [...] gebaseerd [was] op de wijnnamen zoals deze door de wetgeving van de lidstaten waren vastgesteld in overeenstemming met de relevante bepalingen van die verordening. Deze bescherming was niet het resultaat van een autonome gemeenschapsprocedure en evenmin van een proces op het einde waarvan de door de lidstaten erkende geografische aanduidingen werden opgenomen in een bindende gemeenschapshandeling [zie in die zin arrest Abadía Retuerta/BHIM (CUVÉE PALOMAR), reeds aangehaald, punt 97].”

30      Het Gerecht heeft dus geoordeeld dat aan deze conclusie niet wordt afgedaan door de onjuiste publicatie van de beschermde oorsprongsbenaming „Tokajská/Tokajské/Tokajský vinohradnícka oblasť” in de op 31 juli 2009 in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte v.q.p.r.d.-lijst of door de vaststelling van wet nr. 313/2009.

31      Dienaangaande heeft het Gerecht in punt 26 van het bestreden arrest vastgesteld dat „de bescherming die verordening nr. 1493/1999 verleent aan oorsprongsbenamingen die krachtens de Slowaakse wetgeving worden beschermd, inclusief de naam ,Vinohradnícka oblasť Tokaj’, [...] door de onjuiste publicatie in de C‑serie van het Publicatieblad van de Europese Unie niet ter discussie [wordt] gesteld, gelet op het informatieve karakter daarvan”.

32      Voorts heeft het Gerecht in punt 28 van zijn arrest uiteengezet dat wet nr. 313/2009, waarbij wet nr. 182/2005 en besluit nr. 237/2005 zijn ingetrokken en volgens welke het Slowaakse wijnbouwareaal de onderverdeling „Tokajská vinohradnícka oblasť” omvat, in werking is getreden op 1 september 2009, terwijl voor de opname in de E-Bacchusdatabase alleen de op 1 augustus 2009 geldende wettelijke regelingen van belang waren.

33      Bovendien was het Gerecht het in de punten 29 en 30 van het bestreden arrest niet eens met het betoog van Hongarije dat artikel 73, lid 2, van verordening nr. 607/2009 moest worden toegepast, welke bepaling impliceert dat er een productdossier met betrekking tot wijnnamen is. Het was van oordeel dat wet nr. 313/2009 niet kon worden aangemerkt als een wijziging in het productdossier van de betrokken benamingen omdat op de datum van wijziging van de E‑Bacchusdatabase, namelijk 26 februari 2010, de Slowaakse Republiek geen productdossier met betrekking tot de benaming „Vinohradnícka oblasť Tokaj” of „Tokajská/Tokajské/Tokajský vinohradnícka oblasť” bij de Commissie had ingediend.

34      Het Gerecht was het evenmin eens met de andere argumenten die Hongarije heeft aangevoerd ter ondersteuning van de ontvankelijkheid van zijn beroep.

35      Wat in de eerste plaats het argument betreft dat er, door het belang van de E-Bacchusdatabase als informatiebron voor derden, sprake is van rechtsgevolgen ten aanzien van derden, heeft het Gerecht in punt 33 van het bestreden arrest geoordeeld dat die informatiefunctie niet leidt tot een aanmerkelijke wijziging van de situatie van die derden, nu de nationale bepalingen waarbij de Slowaakse Republiek die bescherming in het leven heeft geroepen, kunnen worden tegengeworpen doordat zij in het staatsblad van de Slowaakse Republiek zijn gepubliceerd, en niet doordat de inschrijving in die database is opgenomen.

36      Aangaande in de tweede plaats het argument van Hongarije dat de door de opname in de E-Bacchusdatabase geboden bescherming niet automatisch is en de Commissie dient na te gaan of de voorwaarden voor die bescherming zijn vervuld, was het Gerecht in de punten 34 en 35 van het bestreden arrest van oordeel dat krachtens artikel 118 vicies, lid 4, van verordening nr. 1234/2007 de Commissie tot en met 31 december 2014 de automatische bescherming van op grond van verordening nr. 1493/1999 beschermde namen onder bepaalde voorwaarden kan annuleren, maar dat zij daartoe pas daadwerkelijk bevoegd is nadat het technische dossier met daarin ook het productdossier is ingediend. Op de datum van de litigieuze inschrijving had de Slowaakse Republiek echter geen productdossier bij de Commissie ingediend. Op die datum had de Commissie dus geen controle verricht overeenkomstig artikel 118 vicies, lid 4, van verordening nr. 1234/2007 en was zij daartoe ook niet verplicht.

37      Voor zover Hongarije tevens had aangevoerd dat de Commissie op grond van het beginsel van behoorlijk bestuur de door de lidstaten verstrekte gegevens op juistheid, voortdurende actualiteit, integriteit en geschiktheid diende te controleren, heeft het Gerecht geoordeeld dat niet hoefde te worden ingegaan op de vraag of er een dergelijke verplichting was en dat een en ander in elk geval niet kon leiden tot een aanmerkelijke wijziging van de rechtspositie van derden.

38      Het Gerecht heeft in punt 36 van het bestreden arrest ook het argument van Hongarije afgewezen dat de inhoud van de E-Bacchusdatabase bepalend was voor de inhoud van de technische dossiers, die volgens artikel 118 vicies, leden 2 en 3, van verordening nr. 1234/2007 uiterlijk op 31 december 2011 moesten worden ingediend. Het heeft geoordeeld dat de inhoud van die dossiers overeenkomstig de gemeenschapsregeling afhankelijk was van de nationale bepalingen en niet van de opname in de E-Bacchusdatabase. Deze redenering is ook in punt 37 van het bestreden arrest gevolgd met betrekking tot de afwijzing van het door Hongarije aangevoerde argument dat de opname in de E‑Bacchusdatabase bepalend was voor de uit hoofde van verordening nr. 1234/2007 verplichte aanduidingen bij de etikettering en presentatie van producten.

 Conclusies van partijen

39      Met zijn hogere voorziening verzoekt Hongarije het Hof:

–        het bestreden arrest te vernietigen;

–        de zaak zelf af te doen overeenkomstig artikel 61 van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie, en

–        de Commissie te verwijzen in de kosten.

40      De Commissie verzoekt het Hof:

–        de hogere voorziening af te wijzen;

–        subsidiair, het beroep van de Hongaarse regering te verwerpen, en

–        Hongarije te verwijzen in de kosten.

41      De Slowaakse Republiek verzoekt het Hof:

–        de hogere voorziening af te wijzen, en

–        Hongarije te verwijzen in de kosten.

 Hogere voorziening

42      Ter ondersteuning van zijn hogere voorziening voert Hongarije in wezen drie middelen aan. Het eerste middel betreft een onjuiste rechtsopvatting van het Gerecht bij de uitlegging van het begrip „voor beroep vatbare handeling” in de zin van artikel 263 VWEU. Met zijn tweede middel stelt Hongarije schending van het gelijkheidsbeginsel. Het derde middel is ontleend aan een ontoereikende motivering van het bestreden arrest.

 Eerste middel

 Argumenten van partijen

43      Met zijn eerste middel betoogt Hongarije dat het Gerecht, door te concluderen dat de litigieuze inschrijving geen rechtsgevolgen met zich bracht, blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. Ter ondersteuning van dit middel voert Hongarije in wezen vier argumenten aan.

44      Met zijn eerste argument, zoals uiteengezet in het verzoekschrift in hogere voorziening en ter terechtzitting, wil Hongarije aantonen dat de Commissie, door de litigieuze inschrijving te verrichten, krachtens artikel 118 vicies van verordening nr. 1234/2007 een wijnnaam heeft beschermd die volgens de relevante Unieregeling niet kon worden aangemerkt als een naar nationaal recht op 1 augustus 2009 beschermde wijnnaam. Uit de opname van een wijnnaam in de E‑Bacchusdatabase blijkt volgens Hongarije dat wordt voorzien in bescherming krachtens het nieuwe Unierechtelijke kader dat is neergelegd in die verordening, waarin de voorheen slechts op nationaal niveau bestaande bescherming van wijnnamen op Europees niveau wordt gebracht. Het meent dat de opname in de E‑Bacchusdatabase dus niet slechts voortvloeit uit het feit dat er automatisch wordt overgegaan van het ene regelgevend kader voor de bescherming van wijnnamen naar het andere, zoals het Gerecht heeft geoordeeld.

45      Derhalve constateert Hongarije dat de E‑Bacchusdatabase niet zonder meer kan worden beschouwd als de op wijnnamen betrekking hebbende digitalisering die kan worden vergeleken met de v.q.p.r.d.-lijsten die in de C‑serie van het Publicatieblad van de Europese Unie werden gepubliceerd en geen rechtsgevolgen in het leven riepen. De door het Gerecht in zijn reeds aangehaalde arrest Abadía Retuerta/BHIM (CUVÉE PALOMAR) getrokken conclusies dat de in de C‑serie gepubliceerde lijsten slechts van informatieve aard zijn, gelden dus geenszins voor de E‑Bacchusdatabase.

46      In de tweede plaats is Hongarije van mening dat de Commissie bij opname in de E‑Bacchusdatabase toezicht moet houden op de in die database op te nemen wijnnamen. Hoewel artikel 118 vicies, lid 4, van verordening nr. 1234/2007 niet behoeft te worden toegepast, dient de Commissie toch te controleren of die namen vóór 1 augustus 2009 „door de lidstaten zijn erkend” als oorsprongsbenaming of geografische aanduiding.

47      In de derde plaats betoogt Hongarije dat de rechtsgevolgen van de opname in de E‑Bacchusdatabase ook andere gevolgen met zich meebrengen, met name de verplichting om voor de in de E‑Bacchusdatabase opgenomen namen een productdossier voor te bereiden, dat voor bestaande benamingen uiterlijk eind 2011 had moeten worden ingediend. Anders moesten de betrokken namen worden verwijderd uit de database. Opname in die database heeft daarnaast ook gevolgen wat etikettering betreft.

48      In de vierde plaats stelt Hongarije dat de Commissie vanwege haar taak om het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen bij te houden en overeenkomstig het beginsel van behoorlijk bestuur, het beginsel van loyale samenwerking en het rechtszekerheidsbeginsel had moeten verwijzen naar de vaststelling door de Slowaakse Republiek van wet nr. 313/2009.

49      De Commissie meent dat het eerste middel van Hongarije berust op een onjuiste uitlegging van de toepasselijke wettelijke regeling. Zij herinnert eraan dat volgens artikel 118 vicies, lid 1, van verordening nr. 1234/2007 wijnnamen die reeds beschermd zijn op grond van de artikelen 51 en 54 van verordening nr. 1493/1999, automatisch worden beschermd uit hoofde van verordening nr. 1234/2007, zonder dat de Commissie een besluit daartoe hoeft te nemen.

50      De bescherming van die namen vloeit haars inziens dus voort uit de verordening zelf en niet uit de latere opname in de E‑Bacchusdatabase. Gelet op het puur informatieve karakter dat eraan is verbonden en dat kan worden vergeleken met dat van de in de C‑serie van het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerde lijsten, kan opname in de E-Bacchusdatabase niet leiden tot wijziging van de rechtspositie van derden, zodat het Gerecht geen blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door zijn arrest Abadía Retuerta/BHIM (CUVÉE PALOMAR) toe te passen op het onderhavige geval. Dat de litigieuze opname geen rechtsgevolgen met zich brengt, vindt overigens bevestiging in het feit dat de bescherming op het niveau van de Unie slechts voorlopig was en diende te worden beëindigd indien het productdossier niet vóór eind 2011 was ingediend.

51      De Commissie bestrijdt ook de argumenten van Hongarije over haar controlebevoegdheden en benadrukt dat reeds beschermde wijnnamen automatisch worden opgenomen en dat er geen procedure op Europees niveau is. Zij wijst erop dat zij overeenkomstig artikel 73 van verordening nr. 607/2009 alle nieuwe oorsprongsbenamingen of alle nieuwe geografische aanduidingen die vóór 1 augustus 2009 „door de lidstaten zijn erkend”, in de E-Bacchusdatabase moet opnemen. Bovendien heeft de Commissie, aangezien de Slowaakse Republiek op de datum van de litigieuze inschrijving nog geen productdossier bij haar had ingediend, geen controlebevoegdheid ingevolge artikel 118 vicies, lid 4, van verordening nr. 1234/2007 gebruikt en was zij daartoe ook niet verplicht.

52      De Commissie verwerpt ten slotte de argumenten van Hongarije met betrekking tot de gevolgen van de opname in de E‑Bacchusdatabase voor het productdossier en de etikettering, en stelt dat Hongarije daarmee in werkelijkheid een nieuw onderzoek door het Hof beoogt van middelen die in eerste aanleg zijn aangevoerd.

53      De Slowaakse Republiek is net als de Commissie van mening dat het eerste middel ongegrond is. Zij betoogt dat de opname van bestaande wijnnamen in de E‑Bacchusdatabase geen rechtsgevolgen met zich brengt en dus geen voor beroep vatbare handeling in de zin van artikel 263 VWEU is. Ter ondersteuning van die conclusie verwijst zij naar de eerdere regeling, die volgens haar reeds voorzag in een op het niveau van de Unie geldende bescherming voor wijnnamen.

 Beoordeling door het Hof

54      Uit vaste rechtspraak blijkt dat als voor beroep vatbare handelingen in de zin van artikel 263 VWEU worden aangemerkt alle door de instellingen van de Unie vastgestelde bepalingen, ongeacht de vorm, die tot doel hebben dwingende rechtsgevolgen tot stand te brengen (zie met name arresten van 2 maart 1994, Parlement/Raad, C‑316/91, Jurispr. blz. I‑625, punt 8; 24 november 2005, Italië/Commissie, C‑138/03, C‑324/03 en C‑431/03, Jurispr. blz. I‑10043, punt 32, en 13 oktober 2011, Deutsche Post en Duitsland/Commissie, C‑463/10 P en C‑475/10 P, Jurispr. blz. I‑9639, punt 36).

55      De dwingende rechtsgevolgen van een handeling moeten worden beoordeeld aan de hand van objectieve criteria, zoals de inhoud van die handeling (zie in die zin met name arresten van 11 november 1981, IBM/Commissie, 60/81, Jurispr. blz. 2639, punt 9, en 20 maart 1997, Frankrijk/Commissie, C‑57/95, Jurispr. blz. I‑1627, punt 9), waarbij in voorkomend geval rekening wordt gehouden met de context waarin de handeling is vastgesteld (zie in die zin met name beschikking van 13 juni 1991, Sunzest/Commissie, C‑50/90, Jurispr blz. I‑2917, punt 13, en arrest van 26 januari 2010, Internationaler Hilfsfonds/Commissie, C‑362/08 P, Jurispr. blz. I‑669, punt 58) en met de bevoegdheden van de instelling die de handeling heeft vastgesteld (zie in die zin met name arrest van 1 december 2005, Italië/Commissie, C‑301/03, Jurispr. blz. I‑10217, punt 28).

56      Aangaande in de eerste plaats de inhoud van de litigieuze inschrijving, staat vast dat de Commissie op 26 februari 2010 de in de E‑Bacchusdatabase opgenomen informatie heeft gewijzigd en de beschermde oorsprongsbenaming „Tokajská/Tokajské/Tokajský vinohradnícka oblasť” door „Vinohradnícka oblasť Tokaj” heeft vervangen. Daarbij heeft zij de verwijzing naar de relevante nationale wet, namelijk besluit nr. 237/2005, niet veranderd en 1 augustus 2009 als referentiedatum gehandhaafd. Uit de inhoud van de litigieuze inschrijving, die zowel de Slowaakse wet als de referentiedatum vermeldt, blijkt dus dat de bij artikel 118 vicies van verordening nr. 1234/2007 ingevoerde overgangsregeling betreffende de bescherming van oorsprongsbenamingen is gebaseerd op de op die datum overeenkomstig de nationale wettelijke regeling erkende wijnnamen.

57      Aangaande in de tweede plaats de context waarin de litigieuze inschrijving heeft plaatsgevonden, blijkt uit punt 36 van de considerans van verordening nr. 479/2008 dat met de overgangsregeling wordt beoogd de nieuwe onderzoeksprocedure niet te doen toepassen op de reeds in de Unie bestaande oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, alsmede het schrappen daarvan met het oog op de rechtszekerheid te beperken.

58      Hieruit volgt dat de overgangsregeling van artikel 118 vicies van verordening nr. 1234/2007 is ingevoerd om ter wille van de rechtszekerheid de bescherming van vóór 1 augustus 2009 naar nationaal recht, en daarmee op grond van verordening nr. 1493/1999 op het niveau van de Unie, reeds beschermde wijnnamen in stand te houden. De bewoordingen van artikel 118 vicies, lid 1, van verordening nr. 1234/2007 bevestigen dit doel aangezien is bepaald dat die wijnnamen „automatisch [worden] beschermd uit hoofde van deze verordening”. Het Gerecht heeft in punt 21 van het bestreden arrest dus terecht geconcludeerd dat de bescherming van bestaande wijnnamen automatisch plaatsvindt.

59      Aangaande in de derde plaats de bevoegdheid waarover de Commissie bij de litigieuze inschrijving beschikt, kan deze instelling ofschoon bestaande wijnnamen automatisch worden beschermd, op grond van artikel 118 vicies, lid 4, tweede alinea, van verordening nr. 1234/2007 inderdaad tot en met 31 december 2014 besluiten de overeenkomstig lid 1 van dat artikel automatisch verleende bescherming van een bestaande wijnnaam te annuleren.

60      Bij de litigieuze inschrijving is echter geen sprake van een dergelijke annulering. Zoals uit artikel 71, lid 2, van verordening nr. 607/2009 volgt en Hongarije in zijn hogere voorziening erkent, kan de Commissie slechts daartoe overgaan nadat de lidstaten in overeenstemming met artikel 118 vicies, lid 2, van verordening nr. 1234/2007 het technische dossier, met daarin ook het productdossier, en de nationale goedkeuringsbesluiten hebben ingediend.

61      In punt 34 van het bestreden arrest heeft het Gerecht vastgesteld dat de Slowaakse Republiek ten tijde van de litigieuze inschrijving geen technisch dossier bij de Commissie had ingediend, hetgeen overigens niet wordt betwist in de onderhavige hogere voorziening. Het Gerecht heeft dus in punt 34 op goede gronden geoordeeld dat de Commissie, vóór de indiening van die documenten bij haar, geen controle met betrekking tot de in artikel 118 vicies van verordening nr. 1234/2007 bedoelde reeds beschermde wijnnamen hoefde of zelfs mocht uitvoeren.

62      Aan deze conclusie wordt niet afgedaan door het feit dat de Commissie op 26 februari 2010 op verzoek van de Slowaakse regering de opname in de E‑Bacchusdatabase heeft gewijzigd en de beschermde oorsprongsbenaming „Tokajská/Tokajské/Tokajský vinohradnícka oblasť” door „Vinohradnícka oblasť Tokaj” heeft vervangen. Die wijziging was immers niet gebaseerd op een controle of beoordeling van de Commissie, maar op artikel 73, lid 1, van verordening nr. 607/2009, op grond waarvan de in artikel 118 vicies van verordening nr. 1234/2007 vervatte automatische bescherming ook geldt voor op 1 augustus 2009 uit hoofde van het nationale recht, en daarmee uit hoofde van verordening nr. 1493/1999, daadwerkelijk beschermde wijnnamen die niet op de laatste in de C‑serie van het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerde v.q.p.r.d.-lijst vermeld stonden.

63      Uit al het voorgaande volgt dat de opname in de E‑Bacchusdatabase die door de Commissie is verricht op grond van artikel 73, lid 1, van verordening nr. 607/2009 met betrekking tot wijnnamen die tegen 1 augustus 2009 door de lidstaten zijn erkend als oorsprongsbenaming of geografische aanduiding, maar niet door de Commissie zijn bekendgemaakt op grond van artikel 54, lid 5, van verordening nr. 1493/1999, geen gevolgen heeft voor de automatische bescherming van die wijnnamen op het niveau van de Unie. De Commissie is immers niet bevoegd bescherming te verlenen of te besluiten welke wijnnaam overeenkomstig artikel 73, lid 1, in de E‑Bacchusdatabase moet worden opgenomen. Er is dus geen aanleiding om een onderscheid te maken tussen de gevolgen van de inschrijving op de in de C‑serie van het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerde v.q.p.r.d.-lijsten en de gevolgen van de opname in de E‑Bacchusdatabase.

64      Het Gerecht was dus in de punten 21 en 23 van het bestreden arrest terecht van oordeel dat die wijnnamen niet slechts bescherming op het niveau van de Unie genieten indien zij in de E-Bacchusdatabase zijn opgenomen, aangezien die namen automatisch worden beschermd uit hoofde van verordening nr. 1234/2007, zoals gewijzigd, zonder dat daarvoor is vereist dat zij in die database worden opgenomen.

65      De litigieuze inschrijving voldoet niet aan de eisen die in de in punt 54 van het onderhavige arrest aangehaalde rechtspraak zijn vermeld, zodat het Gerecht geen blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te concluderen dat deze inschrijving geen voor beroep vatbare handeling is.

66      De in de punten 47 en 48 van het onderhavige arrest genoemde argumenten doen geenszins af aan deze conclusie.

67      Vastgesteld moet worden dat volgens Hongarije zowel de gevolgen voor de etikettering en voor de inhoud van het productdossier als de voor de Commissie geldende verplichting om te verwijzen naar de vaststelling van de nieuwe Slowaakse wet noodzakelijkerwijs voortvloeien uit de dwingende rechtsgevolgen die hadden moeten worden toegekend aan de opname in de E‑Bacchusdatabase. Deze argumenten stellen de door het Gerecht in punt 38 van het bestreden arrest bereikte conclusie dat de litigieuze inschrijving geen rechtsgevolgen in het leven riep, geenszins ter discussie en zijn volgens vaste rechtspraak dus niet ter zake dienend (zie arresten van 12 juli 2001, Commissie en Frankrijk/TF1, C‑302/99 P en C‑308/99 P, Jurispr. blz. I‑5603, punten 26 en 29, en 28 juni 2005, Dansk Rørindustri e.a./Commissie, C‑189/02 P, C‑202/02 P, C‑205/02 P–C‑208/02 P en C‑213/02 P, Jurispr. blz. I‑5425, punt 148).

68      Gelet op al het voorgaande dient het eerste middel van Hongarije te worden afgewezen.

 Tweede middel

 Argumenten van partijen

69      Met zijn tweede middel betoogt Hongarije dat het Gerecht, door te oordelen dat de litigieuze inschrijving geen „voor beroep vatbare handeling” in de zin van artikel 263 VWEU is, het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden doordat het dit soort inschrijvingen anders heeft behandeld dan nieuwe inschrijvingen, die volgens Hongarije wel vatbaar zijn voor beroep tot nietigverklaring in de zin van artikel 263 VWEU.

70      Hongarije wijst erop dat de E-Bacchusdatabase één enkel register vormt. Derhalve is het volgens deze lidstaat onjuist ervan uit te gaan dat uitsluitend inschrijvingen die op nieuwe namen betrekking hebben, rechtsgevolgen met zich brengen. Niettegenstaande de verschillen die er tussen de twee wettelijke regelingen betreffende de bescherming van wijnnamen zijn, moeten de betrokkenen de gelegenheid hebben zich te verweren tegen maatregelen van de instellingen waarmee de door het nationale recht geboden bescherming voor wijnnamen in Unierechtelijke bescherming wordt omgezet.

71      Volgens de Commissie is bij bestaande beschermde wijnnamen en nieuwe namen sprake van verschillende juridische en feitelijke situaties, zodat zij niet met elkaar kunnen worden vergeleken. Ter terechtzitting heeft de Commissie tevens aangegeven dat het in de nieuwe wijnregeling van de Unie aan haar is om het uiteindelijke besluit vast te stellen wat het verlenen van bescherming aan een wijnnaam betreft.

72      De Slowaakse Republiek meent dat de met betrekking tot de rechtsgevolgen van de opname in de E-Bacchusdatabase bestaande verschillen tussen bestaande wijnnamen en nieuwe namen legitiem zijn en geen schending van het gelijkheidsbeginsel opleveren. Dat zou wel het geval zijn indien inschrijvingen van bestaande wijnnamen en nieuwe wijnnamen op dezelfde wijze worden behandeld, aangezien dan geen rekening wordt gehouden met de objectieve verschillen tussen die twee situaties.

 Beoordeling door het Hof

73      Het algemene beginsel van gelijke behandeling, dat deel uitmaakt van de fundamentele beginselen van Unierecht, vereist dat, behoudens objectieve rechtvaardiging, vergelijkbare situaties niet verschillend en verschillende situaties niet gelijk worden behandeld (zie met name arresten van 9 september 2004, Spanje/Commissie, C‑304/01, Jurispr. blz. I‑7655, punt 31, en 3 maart 2005, Italië/Commissie, C‑283/02, punt 79).

74      Zoals uit punt 5 van de considerans van verordening nr. 479/2008 blijkt, is de Unieregeling voor de wijnsector met die verordening ingrijpend gewijzigd om met name op de wijnkwaliteit betrekking hebbende doelstellingen te bereiken. Daartoe wordt volgens de nieuwe voorschriften voor bescherming elke aanvraag tot bescherming van een wijnnaam overeenkomstig de artikelen 118 sexies tot en met 118 decies van verordening nr. 1234/2007 grondig onderzocht in twee fasen, namelijk op nationaal niveau en daarna op het niveau van de Unie, zonder dat daarbij sprake is van een automatisme, aangezien de Commissie krachtens artikel 118 decies van verordening nr. 1234/2007 daadwerkelijk kan besluiten wel of geen bescherming te verlenen aan de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding, afhankelijk van de vraag of al dan niet aan de in die verordening gestelde voorwaarden is voldaan.

75      Aangezien de juridische omstandigheden en de bevoegdheden van de Commissie die zien op de inschrijvingen in de E‑Bacchusdatabase in het kader van de twee door de Uniewetgever ingevoerde regelingen ter bescherming van wijnnamen, niet met elkaar te vergelijken zijn, treft het argument van Hongarije dat het Gerecht het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden, geen doel.

76      Derhalve moet het tweede middel ongegrond worden verklaard.

 Derde middel

 Argumenten van partijen

77      Met zijn derde middel stelt Hongarije dat het Gerecht zijn arrest ontoereikend heeft gemotiveerd omdat geen antwoord is gegeven op de argumenten die Hongarije in zijn verzoekschrift en ter terechtzitting heeft aangevoerd. Dit middel valt uiteen in twee onderdelen.

78      Met het eerste onderdeel van het derde middel verwijt Hongarije het Gerecht dat het niet heeft geantwoord op zijn argument dat om te bepalen of sprake is van een in een lidstaat beschermde wijnnaam in de zin van artikel 118 vicies van verordening nr. 1234/2007, de bepalende datum de datum is waarop de nationale regeling in het staatsblad van die lidstaat is gepubliceerd, en niet de datum waarop die regeling in werking is getreden. In punt 28 van het bestreden arrest heeft het Gerecht er immers slechts op gewezen dat de omstandigheid dat wet nr. 313/2009 op 30 juni 2009 is vastgesteld, irrelevant is aangezien deze wet op l augustus 2009 nog niet in werking was getreden, zonder te motiveren waarom voor de ene datum en niet voor de andere is gekozen.

79      Met het tweede onderdeel van zijn derde middel voert Hongarije aan dat het Gerecht in punt 30 van het bestreden arrest geen toereikende onderbouwing heeft gegeven voor de conclusie dat wet nr. 313/2009 niet kan worden aangemerkt als een wijziging in het productdossier in de zin van artikel 73, lid 2, van verordening nr. 607/2009. Het Gerecht heeft dus niet geantwoord op het betoog van Hongarije dat in de lidstaten waar vóór de nieuwe regeling van de Unie geen productdossier diende te worden opgesteld, een wijziging van wet‑ of regelgeving die betrekking heeft op de in het productdossier te vermelden informatie, kan worden aangemerkt als een wijziging in de zin van artikel 73, lid 2, van verordening nr. 607/2009.

80      De Commissie stelt zich op het standpunt dat het gehele derde middel van Hongarije betrekking heeft op in het bestreden arrest ten overvloede gegeven overwegingen en dus niet ter zake dienend is.

81      De Slowaakse Republiek betoogt dat het eerste onderdeel van het derde middel niet-ontvankelijk is omdat Hongarije het argument betreffende de datum van publicatie van de nationale regeling niet voor het Gerecht heeft aangevoerd, aangezien uitsluitend was verwezen naar de datum waarop de nationale regeling is vastgesteld of in werking is getreden. Het eerste onderdeel is in elk geval, net als het tweede onderdeel van dit middel, ongegrond, en bovendien betreffen beide onderdelen ten overvloede gegeven overwegingen.

 Beoordeling door het Hof

82      Volgens vaste rechtspraak kunnen grieven tegen in een beslissing van het Gerecht ten overvloede gegeven overwegingen niet tot vernietiging van die beslissing leiden, zodat zij niet ter zake dienend zijn (arrest Dansk Rørindustri e.a./Commissie, reeds aangehaald, punt 148, en beschikking van 23 februari 2006, Piau/Commissie, C‑171/05 P, punt 86).

83      In casu constateert Hongarije zelf dat het Gerecht niet hoefde in te gaan op de vraag of de voor opname in de E-Bacchusdatabase vereiste nationale regeling gepubliceerd moest zijn dan wel in werking moest zijn getreden op de uiterste datum, of op de vraag naar de mogelijke toepasselijkheid van artikel 73, lid 2, van verordening nr. 607/2009, aangezien het in punt 19 van het bestreden arrest heeft geoordeeld dat de litigieuze inschrijving geen rechtsgevolgen in het leven kan roepen.

84      Aangezien de twee onderdelen van het derde middel zijn gericht tegen in het bestreden arrest ten overvloede gegeven overwegingen, faalt dit middel dus in zijn geheel.

85      Nu geen van de door Hongarije aangevoerde middelen slaagt, dient de hogere voorziening in haar geheel te worden afgewezen.

 Kosten

86      Artikel 184, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie bepaalt dat wanneer de hogere voorziening ongegrond is, het Hof over de kosten beslist. Volgens artikel 138, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering, dat krachtens artikel 184, lid 1, van dat Reglement van toepassing is op de procedure in hogere voorziening, wordt de in het ongelijk gestelde partij in de kosten verwezen, voor zover dit is gevorderd. Aangezien Hongarije in het ongelijk is gesteld, moet het overeenkomstig de vordering van de Commissie worden verwezen in de kosten.

87      Volgens artikel 140, lid 1, van dat Reglement, dat krachtens artikel 184, lid 1, ook van toepassing is op de procedure in hogere voorziening, dragen de lidstaten die in het geding zijn geïntervenieerd, hun eigen kosten. De Slowaakse Republiek draagt dus haar eigen kosten.

Het Hof (Derde kamer) verklaart:

1)      De hogere voorziening wordt afgewezen.

2)      Hongarije wordt verwezen in de kosten.

3)      De Slowaakse Republiek draagt haar eigen kosten.

ondertekeningen


* Procestaal: Hongaars.