Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 19 september 2003 ingesteld door STICHTING AL-AQSA tegen Raad van de Europese Unie en Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak T-327/03)

    Procestaal: Engels

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 19 september 2003 beroep ingesteld tegen Raad van de Europese Unie en Commissie van de Europese Gemeenschappen door STICHTING AL-AQSA, gevestigd te Heerlen (Nederland), vertegenwoordigd door Victor Koppe en Laura Janssen, advocaten.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

(op grond van artikel 230 EG ten dele nietig te verklaren besluit 2003/480/EG van de Raad van 27 juni 2003 en/of besluit 2003/646/EG van de Raad van 12 september 2003 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en meer bepaald;

(nietig te verklaren artikel 1, deel 2, punt 22, dat luidt: "Stichting Al Aqsa (alias Stichting Al Aqsa Nederland, alias Al Aqsa Nederland)";

(op grond van artikel 241 EG verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme niet-toepasselijk te verklaren;

(verweerders te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Bij de bestreden besluiten is verzoekster opgenomen op de lijst van personen wier activa zijn bevroren op grond van verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme(1). Tot staving van haar beroep stelt verzoekster allereerst schending van wezenlijke vormvoorschriften, meer bepaald het ontbreken van motivering van de bestreden besluiten en een schending van haar recht om voor de vaststelling van het bestreden besluit te worden gehoord. Verzoekster stelt verder dat verordening nr. 2580/2001 en het in artikel 2, lid 3, daarvan genoemde gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB(2) door het bestreden besluit zijn geschonden, nu in strijd met die bepalingen niet door een bevoegde instantie een beslissing is genomen ten aanzien van verzoekster met betrekking tot de inleiding van een onderzoek of een vervolging wegens een terroristische daad, op grond van bewijzen of serieuze en geloofwaardige aanwijzingen. Verzoekster stelt ook schending van algemene beginselen van gemeenschapsrecht, met name het evenredigheidsbeginsel, het recht op een eerlijk proces, het recht op privacy, de vrijheid van meningsuiting en het recht van vereniging, en het eigendomsrecht. Ten slotte schenden de bestreden besluiten volgens verzoekster het bij artikel 56 EG beschermde vrij verkeer van kapitaal.

____________

1 - ) (PB L 344, blz. 70.

2 - ) (PB L 344, blz. 93.