Language of document : ECLI:EU:C:2012:796

Gevoegde zaken C‑237/11 en C‑238/11

Franse Republiek

tegen

Europees Parlement

„Beroep tot nietigverklaring – Institutioneel recht – Rooster van perioden van voltallige zittingen van het Europees Parlement voor 2012 en 2013 – Protocollen inzake de vaststelling van zetels van instellingen en van bepaalde organen, organisaties en diensten van de Europese Unie”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Derde kamer) van 13 december 2012

1.        Beroep tot nietigverklaring – Handelingen waartegen beroep kan worden ingesteld – Handelingen van het Parlement die buiten diens interne sfeer rechtsgevolgen teweeg moeten brengen – Besluit waarbij rooster van perioden van voltallige zittingen wordt vastgesteld – Ontvankelijkheid

(Art. 263 VWEU)

2.        Europese Unie – Zetel van instellingen – Protocollen inzake zetels van instellingen waarbij zetel van het Parlement te Straatsburg is vastgesteld – Draagwijdte – Verplichting om aldaar regelmatig twaalf perioden van gewone voltallige zittingen te houden

(Protocol nr. 6 bij VEU en VWEU, enig artikel, sub a; protocol nr. 3 bij EGA-Verdrag, enig artikel, sub a)

3.        Europees Parlement – Zitting – Besluit waarbij rooster van perioden van voltallige zittingen wordt vastgesteld – Besluit waarbij twee perioden van voltallige zittingen van oktober in één week van die maand worden vastgesteld – Schending van protocollen inzake zetels van instellingen waarbij zetel van het Parlement te Straatsburg is vastgesteld

(Protocol nr. 6 bij VEU en VWEU; protocol nr. 3 bij EGA-Verdrag)

4.        Begroting van de Europese Unie – Begrotingsprocedure – Bevoegdheid van het Europees Parlement – Vereiste van beraad in voltallige zitting

(Protocol nr. 6 bij VEU en VWEU, enig artikel, sub a; protocol nr. 3 bij EGA-Verdrag, enig artikel, sub a)

1.        Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 19, 20, 69)

2.        Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 37‑42)

3.        Door in de besluiten betreffende het rooster van de zittingsperioden voor 2012 en 2013 te bepalen dat naast de tien perioden van maandelijkse voltallige zittingen die elke maand, behalve in augustus en oktober, plaatsvinden, twee perioden van voltallige zittingen van elk twee dagen in dezelfde week van oktober plaatsvinden, heeft het Europees Parlement protocol nr. 6 bij het VEU en het VWEU miskend alsmede protocol nr. 3 bij het EGA-Verdrag inzake de vaststelling van de zetels van de instellingen en van bepaalde organen, organisaties en diensten van Europese Unie, volgens welke het Parlement jaarlijks twaalf perioden van maandelijkse voltallige zittingen in Straatsburg moet houden.

Aangezien voor de maand oktober van die jaren de perioden van gewone zittingen, die volgens de gebruikelijke praktijk van het Parlement vier dagen beslaan, in de loop van één week zijn vastgesteld, voldoen die zittingen niet aan de eisen voortvloeiende uit de protocollen inzake de zetels van de instellingen. De tijd die daadwerkelijk beschikbaar is voor de zittingen van de maand oktober is met meer dan de helft verminderd, zodat deze zittingsperioden niet gelijkwaardig zijn aan de andere perioden van gewone maandelijkse zittingen die bij diezelfde besluiten zijn bepaald.

(cf. punten 40, 43, 46, 48, 56, 59)

4.        Zoals uit protocol nr. 6 bij het VEU en het VWEU alsmede uit protocol nr. 3 bij het EGA-Verdrag, inzake de vaststelling van de zetels van de instellingen en van bepaalde organen, organisaties en diensten van Europese Unie blijkt, moet het Parlement elk jaar twaalf perioden van gewone voltallige zittingen houden, daaronder begrepen die gedurende welke het de aan het Verdrag ontleende begrotingsbevoegdheden moet uitoefenen.

De uitoefening door het Parlement van zijn begrotingsbevoegdheid in voltallige zitting vormt een fundamenteel moment van het democratische leven van de Europese Unie en moet dus met de door een dergelijke verantwoordelijkheid vereiste aandacht, nauwkeurigheid en betrokkenheid plaatsvinden. De uitoefening van die bevoegdheid vereist met name een openbaar debat in voltallige zitting, zodat de burgers van de Unie kennis kunnen nemen van de verschillende politieke standpunten en zich aldus een politieke mening kunnen vormen over het optreden van de Unie.

(cf. punten 40, 68)