Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Curtea de Apel Ploieşti (Roemenië) op 1 december 2017 – Oana Mădălina Călin / Direcţia Regională a Finanţelor Publice Ploieşti – Administraţia Judeţeană a Finanţelor Publice Dâmboviţa, Statul Român – Ministerul Finanţelor Publice, Administraţia Fondului pentru Mediu

(Zaak C-676/17)

Procestaal: Roemeens

Verwijzende rechter

Curtea de Apel Ploieşti

Partijen in het hoofdgeding

Rekwirante: Oana Mădălina Călin

Verweerders: Direcţia Regională a Finanţelor Publice Ploieşti – Administraţia Judeţeană a Finanţelor Publice Dâmboviţa, Statul Român – Ministerul Finanţelor Publice, Administraţia Fondului pentru Mediu

Prejudiciële vraag

Kunnen artikel 4, lid 3, VEU, dat betrekking heeft op het beginsel van loyale samenwerking, de artikelen 17, 20, 21 en 47 van het Handvest van de grondrechten, artikel 110 VWEU, het rechtszekerheidsbeginsel, het gelijkwaardigheidsbeginsel en het doeltreffendheidsbeginsel, die voortvloeien uit het beginsel van de procedurele autonomie, aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale regeling, namelijk artikel 21, lid 2, van Legea nr. 554/2004 privind contenciosul administrativ (wet nr. 554/2004 inzake het bestuursprocesrecht), zoals uitgelegd bij arrest nr. 45/2016 van de Înalta Curte de Casație și Justiție – Completul pentru dezlegarea unor chestiuni de drept (hoogste rechterlijke instantie van Roemenië – Instantie voor de beslechting van bepaalde rechtsvragen), volgens welke de termijn waarbinnen een verzoek tot herziening op grond van artikel 21, lid 2, van Legea nr. 554/2004 kan worden ingediend, een maand bedraagt, te rekenen vanaf de datum van mededeling van de voor herziening vatbare definitieve beslissing?

____________