Language of document :

Beroep ingesteld op 26 oktober 2010 - Europese Commissie / Republiek Polen

(Zaak C-512/10)

Procestaal: Pools

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: H. Støvlbæk en K. Herrmann, gemachtigden)

Verwerende partij: Republiek Polen

Conclusies

vaststellen dat de Republiek Polen in het kader van de omzetting van het eerste spoorwegpakket de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 6, lid 3, en bijlage II bij richtlijn 91/440/EEG van de Raad van 29 juli 1991 betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap1, krachtens artikel 4, lid 2, en artikel 14, lid 2, van richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2001 inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering2, alsmede krachtens artikel 6, leden 2 en 3, van richtlijn 2001/14/EG, artikel 6, lid 1, van richtlijn 2001/14/EG juncto artikel 7, leden 3 en 4, van richtlijn 91/440/EEG, zoals gewijzigd, en de artikelen 7, lid 3, en 8, lid 1, van richtlijn 2001/14/EG;

de Republiek Polen verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

De Commissie voert vier gronden aan wat de schending van de bepalingen van het eerste spoorwegpakket door de Republiek Polen betreft.

In de eerste plaats heeft de Republiek Polen geen regeling ingevoerd waardoor de onafhankelijkheid van de infrastructuurbeheerder die wezenlijke functies uitoefent, te weten PLK S.A. (Polskie Linie Kolejowe), wordt gewaarborgd op beslissings- en organisatievlak ten opzichte van de holding, dit wil zeggen de moedervennootschap PKP S.A. en andere dochtervennootschappen die spoorwegmaatschappijen zijn.

In de tweede plaats heeft de Republiek Polen niet overeenkomstig artikel 6, lid 1, eerste alinea, van richtlijn 2001/14/EG en artikel 7, leden 3 en 4, van richtlijn 91/440/EEG de vereiste maatregelen getroffen om te waarborgen dat de infrastructuurbeheerder PLK S.A. tijdig een financieel evenwicht bereikt. De Republiek Polen laat toe dat PLK S.A. tot 2012 verlies lijdt.

In de derde plaats heeft de Republiek Polen voor PLK S.A. geen bijzondere regeling getroffen, zoals vereist door artikel 6, leden 2 en 3, van richtlijn 2001/14/EG, die aanmoedigt om de kosten en de toegangsrechten voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur te verminderen.

In de vierde plaats voert de Commissie aan dat de Republiek Polen heeft nagelaten, overeenkomstig artikel 7, lid 3, van richtlijn 2001/14/EG de maatregelen te treffen die nodig zijn om te verzekeren dat de heffing voor de minimumtoegang tot de spoorweginfrastructuur wordt berekend op basis van de kosten die rechtstreeks uit de exploitatie van de treindienst voortvloeien. Verder heeft de Republiek Polen niet het door artikel 8, lid 1, van richtlijn 2001/14/EG vereiste controlesysteem vastgesteld, aan de hand waarvan kan worden nagegaan of de verschillende marksegmenten de heffingen voor de toegang tot en het gebruik van de spoorweginfrastructuur in economisch opzicht kunnen dragen.

____________

1 - PB L 237, blz. 25.

2 - PB L 75, blz. 29.