Language of document :

Beroep ingesteld op 14 februari 2018 – Europese Commissie / Italiaanse Republiek

(Zaak C-122/18)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: G. Gattinara en C. Zadra, gemachtigden)

Verwerende partij: Italiaanse Republiek

Conclusies

vaststellen dat de Italiaanse Republiek de krachtens richtlijn 2011/7/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties (PB L 48, blz. 1) op haar rustende verplichtingen, met name die uit hoofde van artikel 4 van deze richtlijn, niet is nagekomen, doordat zij tot op heden heeft verzuimd om ervoor te zorgen dat de overheidsinstanties vermijden dat de termijn waarbinnen zij hun handelsschulden betalen, langer is dan 30 of 60 kalenderdagen;

de Italiaanse Republiek verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Uit de gegevens waarover de Commissie beschikt, die gebaseerd zijn op de inlichtingen die de Italiaanse Republiek tijdens de precontentieuze procedure heeft verstrekt, blijkt dat de in artikel 4 van richtlijn 2011/7/EU betreffende bestrijding van betalingsachterstand vervatte betalingstermijnen van 30 en 60 dagen niet door bepaalde individuele instanties maar door hele categorieën overheidsinstanties worden overschreden, waarbij het niet gaat om individuele handelstransacties maar om de gemiddelde tijd die voor betaling wordt gebruikt, te weten met betrekking tot alle door deze instanties aangegane transacties, en, ten slotte, niet gedurende een bepaalde periode maar onafgebroken vanaf september 2014 tot op de datum waarop het onderhavige beroep is ingesteld. Om die reden acht de Commissie de – voortdurende en systematische – schending van artikel 4 van de richtlijn bewezen.

____________