Language of document : ECLI:EU:C:2011:53

BESCHIKKING VAN DE PRESIDENT VAN HET HOF

4 februari 2011 (*)

„Voeging”

In zaak C‑539/10 P,

betreffende een hogere voorziening krachtens artikel 56 van het Statuut van het Hof van Justitie, ingesteld op 22 november 2010 (faxbericht van 18 november 2010),

Stichting Al-Aqsa, gevestigd te Heerlen (Nederland), vertegenwoordigd door J. G. Uiterwaal en A. M. van Eik, advocaten,

rekwirante,

andere partijen in de procedure:

Raad van de Europese Unie, vertegenwoordigd door R. Szostak en B. Driessen als gemachtigden,

verweerder in eerste aanleg,

Koninkrijk der Nederlanden, vertegenwoordigd door C. M. Wissels en L. Noort als gemachtigden,

Europese Commissie, vertegenwoordigd door S. Boelaert als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,

interveniënten in eerste aanleg,

en in zaak C‑550/10 P,

betreffende een hogere voorziening krachtens artikel 56 van het Statuut van het Hof van Justitie, ingesteld op 24 november 2010 (faxbericht van 23 november 2010),

Koninkrijk der Nederlanden, vertegenwoordigd door C. M. Wissels en L. Noort als gemachtigden,

rekwirant,

andere partijen in de procedure:

Stichting Al-Aqsa, gevestigd te Heerlen (Nederland), vertegenwoordigd door J. G. Uiterwaal en A. M. van Eik, advocaten,

verzoekster in eerste aanleg,

Raad van de Europese Unie, vertegenwoordigd door R. Szostak en B. Driessen als gemachtigden,

verweerder in eerste aanleg,

Europese Commissie, vertegenwoordigd door S. Boelaert als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,

interveniënte in eerste aanleg,

geeft

DE PRESIDENT VAN HET HOF,

gehoord de eerste advocaat-generaal, Y. Bot,

de navolgende

Beschikking

1        Bij brief van 2 december 2010 heeft het Hof partijen verzocht hun standpunt te bepalen ten aanzien van de eventuele voeging van de zaken C‑539/10 P et C‑550/10 P voor de schriftelijke en de mondelinge behandeling en voor het arrest.

2        Bij op 15 december 2010 ter griffie van het Hof binnengekomen brief (e-mail van 14 december) heeft de Commissie het Hof ervan in kennis gesteld dat zij geen opmerkingen had over de voeging van de twee zaken.

3        Bij op 22 december 2010 ter griffie van het Hof binnengekomen brief (faxbericht van 15 december) heeft de Raad het Hof ervan in kennis gesteld dat hij zich schikte naar de wijsheid van het Hof.

4        Bij op 5 januari 2011 ter griffie van het Hof binnengekomen brief (faxbericht van 29 december 2010) heeft de Stichting Al-Aqsa het Hof meegedeeld dat zij geen bezwaar had tegen voeging van de twee zaken.

5        Bij op 7 januari 2011 ter griffie van het Hof binnengekomen brief (faxbericht van 3 januari) heeft het Koninkrijk der Nederlanden het Hof bericht dat het geen bezwaar had tegen een eventuele voeging van de twee zaken.

6        Daar deze zaken naar hun onderwerp verknocht zijn, dienen zij overeenkomstig artikel 43 van het Reglement voor de procesvoering te worden gevoegd voor de schriftelijke en de mondelinge behandeling en voor het arrest.

De president van het Hof beschikt:

1)      De zaken C‑539/10 P en C‑550/10 P worden gevoegd voor de schriftelijke en de mondelinge behandeling en voor het arrest.

2)      De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden.

Luxemburg, 4 februari 2011.

De griffier

 

       De president

A. Calot Escobar

 

      V. Skouris


* Procestaal: Nederlands.