Language of document :

Arrest van het Hof (Derde kamer) van 15 maart 2012 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte di Appello di Torino - Italië) - SCF Consorzio Fonografici / Marco Del Corso

(Zaak C-135/10)

(Auteursrecht en naburige rechten in informatiemaatschappij - Rechtstreekse toepasselijkheid in rechtsorde van Unie van Verdrag van Rome, TRIPs-overeenkomst en WPPT - Richtlijn 92/100/EG - Artikel 8, lid 2 - Richtlijn 2001/29/EG - Begrip "mededeling aan publiek" - Mededeling aan publiek van in tandartspraktijk via radio uitgezonden fonogrammen)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Corte di Appello di Torino

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: SCF Consorzio Fonografici

Verwerende partij: Marco Del Corso

in tegenwoordigheid van: Procuratore generale della Repubblica,

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing - Corte di Appello di Torino - Rechtstreekse toepasselijkheid in de communautaire rechtsorde van het internationaal verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, van producenten van fonogrammen en van omroeporganisaties, gesloten te Rome op 23 oktober 1961, van de overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPs) en van het Verdrag van de Wereldorganisatie voor intellectuele eigendom (WIPO) inzake uitvoeringen en fonogrammen (WPPT) - Uitlegging van artikel 3, lid 2, van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PB L 167, blz. 10) - Begrip "mededeling aan het publiek" - Radio-uitzending en mededeling aan het publiek van fonogrammen in een tandartspraktijk

Dictum

De bepalingen van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom, als bijlage 1 C gehecht aan de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), ondertekend te Marrakech op 15 april 1994 en goedgekeurd bij besluit 94/800/EG van de Raad van 22 december 1994 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguay-Ronde (1986-1994) voortvloeiende overeenkomsten, en van het Verdrag van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom (WIPO) inzake uitvoeringen en fonogrammen van 20 december 1996 zijn toepasselijk in de rechtsorde van de Unie.

Aangezien het Internationaal Verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties, ondertekend te Rome op 26 oktober 1961, geen deel uitmaakt van de rechtsorde van de Unie, is het in de Unie niet toepasselijk, maar heeft het er indirecte gevolgen.

Particulieren kunnen zich noch op het Verdrag van Rome, noch op de TRIPs-overeenkomst en evenmin op het WPPT rechtstreeks beroepen.

Het begrip "mededeling aan het publiek", dat is opgenomen in richtlijnen 92/100/EEG van de Raad van 19 november 1992 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom en 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, moet worden uitgelegd tegen de achtergrond van de in het Verdrag van Rome, de TRIPs-overeenkomst en het WPPT opgenomen overeenstemmende begrippen en op een wijze dat het daarmee verenigbaar blijft, tevens rekening houdend met de context waarin dergelijke begrippen passen en met het door de relevante verdragsbepalingen inzake intellectuele eigendom beoogde doel.

Het begrip "mededeling aan het publiek" in de zin van artikel 8, lid 2, van richtlijn 92/100 moet aldus worden uitgelegd dat het geen betrekking heeft op de kosteloze uitzending van fonogrammen in een tandartspraktijk als die in het hoofdgeding, waarin een vrij beroep wordt uitgeoefend, ten behoeve van de patiënten, die deze uitzending buiten hun wil horen. Bijgevolg hebben producenten van fonogrammen op grond van een dergelijke uitzending geen recht op een vergoeding.

____________

1 - PB C 134 van 22.05.2010.