Language of document :

Beroep ingesteld op 31 december 2008 - Fresh Del Monte Produce / Commissie

(Zaak T-587/08)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Fresh Del Monte Produce Inc. (George Town, Cayman Eilanden) (vertegenwoordigers: B. Meyring, advocaat, en E. Verghese, solicitor)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

nietigverklaring van de artikelen 1, 2, 3, en 4 van besluit C(2008) 5955 def. van de Commissie van 15 oktober 2008 (zaak COMP/39.188 - bananen), voor zover het haar betreft;

subsidiair aanzienlijke verlaging van de aan verzoekster krachtens artikel 2c van dat besluit opgelegde geldboete;

subsidiair nietigverklaring van de artikelen 1 en 3 van dat besluit voor zover zij haar betreffen;

verwijzing van de Commissie in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster verzoekt om nietigverklaring op basis van artikel 230 EG van besluit C(2008) 5955 def. van de Commissie van 15 oktober 2008 (zaak COMP/39.188 - bananen), betreffende een procedure op grond van artikel 81, lid 1, EG, waarbij zij hoofdelijk en gezamenlijk aansprakelijk is verklaard voor de gedragingen van Internationale Fruchtimport Gesellscaft Weichert & Co. Volgens de Commissie had Weichert artikel 81 EG geschonden door deel te nemen aan onderling afgestemde feitelijke gedragingen om de referentieprijzen van in acht lidstaten van het noordelijke deel van de Europese Gemeenschap ingevoerde bananen te coördineren. Subsidiair strekt het verzoek tot nietigverklaring van artikel 2c van het besluit, voor zover het verzoekster een geldboete oplegt.

Verzoekster baseert haar conclusies op acht middelen in vier onderdelen.

In het eerste onderdeel voert verzoekster haar middelen aan ter ondersteuning van haar conclusies tot nietigverklaring van het besluit om haar hoofdelijk en gezamenlijk aansprakelijk te verklaren voor het gedrag van Weichert.

In de eerste plaats stelt zij dat de Commissie artikel 81, lid 1, EG en artikel 23, lid 2, sub a, van verordening nr. 1/20031 onjuist heeft toegepast door verzoekster hoofdelijk en gezamenlijk aansprakelijk te verklaren voor het gedrag van Weichert op basis van een distributie-overeenkomst en haar indirect belang in Weichert als commanditaire vennoot, waarbij geen van de twee (alleen of samen) verzoekster beslissende invloed over Weichert gaf.

In de tweede plaats stelt verzoekster dat de Commissie artikel 253 EG heeft geschonden door niet te motiveren waarom zij verzoekster, een vennootschap die geen rechtstreekse banden met Weichert had, aansprakelijk stelde.

In de derde plaats stelt zij dat de Commissie verzoeksters rechten van verweer heeft geschonden door te weigeren relevante stukken mee te delen.

Verzoeksters tweede middel en subsidiaire middel strekken tot ondersteuning van haar conclusies tot nietigverklaring van het bestreden besluit voor zover het zowel verzoekster als Weichert betreft. In dit onderdeel van haar verzoek stelt verzoekster het vierde en het vijfde middel.

Het vierde middel betreft onjuiste toepassing van artikel 81 EG doordat de Commissie tot de conclusie kwam dat Weichert deelnam aan onderling afgestemde feitelijke gedragingen die tot doel hadden de mededinging te beperken.

Het vijfde middel betreft schending van verzoeksters rechten van verweer daar zij niet het recht kreeg om te worden gehoord ten gevolge van de fundamentele wijziging in het betoog van de Commissie tussen de mededeling van de punten van bezwaar en het besluit

In het derde onderdeel van haar verzoek (alsook in het subsidiair verzoek) stelt verzoekster middelen ter ondersteuning van haar conclusies tot verlaging van de aan verzoekster en Weichert hoofdelijk en gezamenlijk opgelegde geldboete. Dit onderdeel omvat het zesde en het zevende middel.

Verzoeksters zesde middel stelt een kennelijke beoordelingsfout van de Commissie bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete daar zij de ernst ervan niet naar behoren heeft beoordeeld.

Het zevende middel betreft schending van artikel 23 van verordening nr. 1/2003 en van het gewettigd vertrouwen daar de Commissie geen rekening heeft gehouden met de medewerking van Weichert aan het onderzoek.

Het vierde onderdeel van het verzoek strekt tot nietigverklaring van de artikelen 1 en 3 van het besluit voor zover zij verzoekster betreffen, op grond van het achtste middel volgens hetwelk artikel 81 EG onjuist is toegepast, artikel 7 van verordening nr. 1/2003 is geschonden en artikel 251 EG is geschonden.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1, blz. 1)