Language of document :

Beroep ingesteld op 14 februari 2011 - Bamba / Raad

(Zaak T-86/11)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Nadiany Bamba (Abidjan, Ivoorkust) (vertegenwoordiger: P. Haïk, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

het beroep van Mevrouw Nadiany BAMBA ontvankelijk te verklaren;

verordening (EU) nr.°25/2011 van de Raad van 14 januari 2011 tot wijziging van verordening (EU) nr. 560/2005 tot instelling van beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Ivoorkust nietig te verklaren, voor zover zij betrekking heeft op verzoekster;

besluit 2011/18/GBVB van de Raad van 14 januari 2011 tot wijziging van besluit 2010/656/GBVB van de Raad tot verlenging van de beperkende maatregelen tegen Ivoorkust nietig te verklaren, voor zover het betrekking heeft op verzoekster;

de Raad van de Europese Unie te verwijzen in de kosten overeenkomstig de artikelen 87 et 91 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van haar vordering voert verzoekster twee middelen aan.

Eerste middel: schending van het recht van verdediging en van het recht op een eerlijk proces als bedoeld in artikel 47 van het Handvest voor de grondrechten van de Europese Unie en in de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), aangezien de bestreden handelingen:

in geen enkele procedure voorzien om aan verzoekster een effectieve uitoefening van haar recht van verdediging te waarborgen, met name van het recht te worden gehoord en van het recht op een procedure die haar in staat stelt om met succes om haar schrapping van de lijst van door de beperkende maatregelen getroffen personen te verzoeken;

op geen enkel moment voorzien in de mededeling van een omstandige motivering van de beslissing van de opname op de lijst van personen tegen wie beperkende maatregelen zijn genomen;

op geen enkel moment voorzien in de betekening aan de belanghebbende persoon van de wegen en termijnen voor een beroep tegen een beslissing van opname op de lijst.

Tweede middel: schending van het grondrecht op eerbiediging van de eigendom als bedoeld in artikel 1 van aanvullend Protocol nr. 1 bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

____________