Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Vrhovno sodišče Republike Slovenije (Slovenië) op 15 juli 2016 – T – 2, družba za ustvarjanje, razvoj in trženje elektronskih komunikacij in opreme, d.o.o. (momenteel insolvent) / Republika Slovenija

(Zaak C-396/16)

Procestaal: Sloveens

Verwijzende rechter

Vrhovno sodišče Republike Slovenije

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: T – 2, družba za ustvarjanje, razvoj in trženje elektronskih komunikacij in opreme, d.o.o. (momenteel insolvent)

Verwerende partij: Republika Slovenija

Prejudiciële vragen

Moet de vermindering van de schulden, op basis van een preventief akkoord dat bij een in kracht van gewijsde gegane besluit is gehomologeerd, zoals in het hoofdgeding, worden beschouwd als een wijziging in de elementen die voor het bepalen van het bedrag van de aftrek van voorbelasting in aanmerking zijn genomen, in de zin van artikel 185, lid 1, van de btw-richtlijn1 , of als een verschillende situatie, waarbij de aftrek hoger of lager is dan die welke de belastingplichtige gerechtigd was toe te passen, in de zin van artikel 184 van de btw-richtlijn?

Moet de vermindering van de schulden, op basis van een preventief akkoord dat bij een in kracht van gewijsde gegane besluit is gehomologeerd, zoals in het hoofdgeding, worden beschouwd als een (gedeeltelijke) niet-betaling, in de zin van artikel 185, lid 2, eerste alinea, van de btw-richtlijn?

Moet de lidstaat, rekening houdend met de door de Uniewetgever opgelegde vereisten van duidelijkheid en zekerheid van rechtssituaties en gelet op de bepalingen van artikel 186 van de btw-richtlijn, teneinde herziening van de aftrek bij gehele of gedeeltelijke niet-betaling te eisen, zoals is toegestaan door artikel 185, lid 2, tweede alinea, van die richtlijn, in de nationale regeling specifiek voorzien in het geval van niet-betaling, ofwel daaronder het preventief akkoord met een in kracht van gewijsde gegane homologatie opnemen (voor zover dit onder het begrip niet-betaling valt)?

____________

1 Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 247, blz. 1).