Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 18 mei 2012 door Ellinika Nafpigeia AE tegen het arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 15 maart 2012 in zaak T-391/08, Ellinika Nafpigeia/Europese Commissie

(Zaak C-246/12 P)

Procestaal: Grieks

Partijen

Rekwirant: Ellinika Nafpigeia AE (vertegenwoordigers: I. Drosos en V. Karagiannis, advocaten)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

het bestreden arrest van het Gerecht in zaak Τ-391/08 vernietigen;

de artikelen 1, lid 2, 2, 3, 5, 6, 8, lid 2, 9, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 18 en 19 van de litigieuze beschikking van de Commissie van 2 juli 2008 betreffende de steunmaatregelen C 16/04 (ex NN 29/04, CP 71/02 en CP 133/05) die door Griekenland ten behoeve van Hellenic Shipyards ten uitvoer zijn gelegd, nietig verklaren;

subsidiair, het bestreden arrest gedeeltelijk vernietigen voor zover het betrekking heeft op de maatregelen Ε12b, Ε13a, Ε13b, Ε14, Ε16 en Ε17 van de litigieuze beschikking, en de litigieuze beschikking zelf nietig verklaren voor zover zij deze maatregelen betreft;

meer subsidiair, het bestreden arrest gedeeltelijk vernietigen voor zover het betrekking heeft op maatregel E7 van de litigieuze beschikking, en de litigieuze beschikking zelf nietig verklaren voor zover zij deze maatregel betreft;

de Commissie verwijzen in de kosten die rekwirante zowel voor het Gerecht als voor het Hof zijn opgekomen.

Middelen en voornaamste argumenten

Met haar eerste middel in hogere voorziening voert verzoekster aan dat artikel 346 VWEU in het bestreden arrest onjuist wordt uitgelegd en toegepast, hetgeen de integrale vernietiging van alle onderdelen ervan en van het dictum meebrengt, of althans van de onderdelen ervan die in de hogere voorziening zijn aangegeven. Met haar tweede middel in hogere voorziening voert verzoekster aan dat artikel 348 VWEU in het bestreden arrest onjuist wordt uitgelegd en toegepast, hetgeen de integrale vernietiging van alle onderdelen ervan en van het dictum meebrengt, of althans van de onderdelen ervan die in de hogere voorziening zijn aangegeven. Met haar derde middel in hogere voorziening voert verzoekster aan dat in het bestreden arrest haar argument met betrekking tot de schending van haar procesrechten door de litigieuze beschikking ten onrechte is verworpen, een fout die de vernietiging van het in de hogere voorziening aangegeven deel van het bestreden arrest meebrengt.

____________