Language of document :

Beroep ingesteld op 21 februari 2014 – Europese Commissie/ Europees Parlement, Raad van de Europese Unie

(Zaak C-88/14)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: B. Smulders, B. Martenczuk, G. Wils, gemachtigden)

Verwerende partijen: Europees Parlement, Raad van de Europese Unie

Conclusies

artikel 1, punt 1, alsook punt 4 nietig verklaren inzake de toevoeging van een nieuw artikel 4b van verordening (EU) nr. 1289/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot wijziging van verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld1 ;

verklaren dat de gevolgen van de nietig verklaarde bepalingen en van daaruit voortvloeiende uitvoeringsmaatregelen definitief zijn in afwachting van vervanging ervan binnen een redelijke termijn door overeenkomstig het Verdrag als uitgelegd door het arrest van het Hof vastgestelde handelingen;

verweerders verwijzen in de kosten.

Subsidiair verzoekt de Commissie het Hof ingeval het Hof van oordeel is dat voormelde bepalingen onafscheidbaar zijn van de rest van de bestreden verordening:

verordening (EU) nr. 1289/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot wijziging van verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld, volledig nietig te verklaren;

te verklaren dat de gevolgen van de nietig verklaarde verordening en van daaruit voortvloeiende uitvoeringsmaatregelen definitief zijn in afwachting van vervanging ervan binnen een redelijke termijn door overeenkomstig het Verdrag als uitgelegd door het arrest van het Hof vastgestelde handelingen;

verweerders te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De Commissie verzoekt om nietigverklaring van artikel 1, punt 1, alsook punt 4 inzake de toevoeging van een nieuw artikel 4b van verordening (EU) nr. 1289/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot wijziging van verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld. Subsidiair verzoekt de Commissie om nietigverklaring van de volledige verordening ingeval het Hof van oordeel is dat voormelde bepalingen onafscheidbaar zijn van de rest van de bestreden verordening.

Volgens de Commissie zijn de betrokken bepalingen onverenigbaar met de artikelen 290 en 291 VWEU daar zij voorzien in het gebruik van gedelegeerde handelingen, aangezien de betrokken gedelegeerde handelingen de wetgevende handeling niet aanvullen of wijzigen, maar uitvoeren.

____________

1 PB L 347, blz. 74.