Language of document :

Mededeling in het PB

 

Verzoek van Tribunal Supremo Sala de lo Contencioso-Administrativo sección tercera van 21 juli 2003 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Colegio de Ingenieros de Caminos, Canales y Puertos en Administratión del Estado; andere partij bij de procedure: G.M. Imo

(Zaak C-330/03)

Het Tribunal Supremo Sala de lo Contencioso-Administrativo sección tercera heeft bij beschikking van 21 juli 2003, ingekomen ter griffie van het Hof van Justitie op 29 juli 2003, in het geding tussen Colegio de Ingenieros de Caminos, Canales y Puertos en Administratión del Estado; andere partij bij de procedure: G.M. Imo, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verzocht om een prejudiciële beslissing over de navolgende vraag:

A) Moet artikel 3, sub a, juncto artikel 4, lid 1, van richtlijn 89/48/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hogeronderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar(1) worden afgesloten, aldus worden uitgelegd dat het de ontvangende lidstaat de mogelijkheid biedt van een beperkte erkenning van de beroepskwalificaties van een aanvrager die in het bezit is van het (in Italië uitgereikte) diploma van ingenieur waterbouw ('ingegnere civile idraulico'), en dit beroep wenst uit te oefenen in een andere lidstaat waarvan de wettelijke regeling als gereglementeerd beroep dat van ingenieur weg- en waterbouw ('ingeniero de Caminos, Canales y Puertos') erkent? Hierbij moet ervan worden uitgegaan dat laatstgenoemd beroep in de ontvangende lidstaat activiteiten omvat die niet altijd overeenkomen met het diploma van de aanvrager en dat de door hem aangetoonde opleiding geen vakgebieden omvat die wezenlijk verschillen van die welke in het algemeen voor het behalen van het diploma van ingenieur weg- en waterbouw in de ontvangende lidstaat vereist zijn.

B) Indien het antwoord op de eerste vraag bevestigend is: strookt het met de artikelen 39 EG en 43 EG, dat het recht van de aanvragers die hun eigen beroep als zelfstandige of in loondienst wensen uit te oefenen in een andere lidstaat dan die waar zij de beroepskwalificatie hebben verworven, in dier voege wordt beperkt dat die ontvangende staat in zijn nationaal recht de beperkte erkenning van de beroepskwalificaties kan uitsluiten, indien die in beginsel met artikel 4 van richtlijn 89/48/EEG overeenkomende beslissing betekent, dat onevenredige bijkomende eisen voor de uitoefening van het eigen beroep worden gesteld?

Onder beperkte erkenning wordt in casu verstaan, dat de aanvrager wordt toegestaan zijn activiteit als ingenieur enkel uit te oefenen in de desbetreffende sector (waterbouw) van het algemenere beroep van ingenieur weg- en waterbouw, dat in de ontvangende staat gereglementeerd is, zonder dat hem de bijkomende eisen van artikel 4, lid 1, sub b, van richtlijn 89/48/EEG worden gesteld.

____________

1 - ) --PB L 19 van 24.1.1989, blz. 16.