Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Rechtbank Amsterdam (Nederland) op 24 februari 2016 – Openbaar Ministerie tegen Paweł Dworzecki

(Zaak C-108/16)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Rechtbank Amsterdam

Partijen in het hoofdgeding

Verzoeker: Openbaar Ministerie

Verweerder: Paweł Dworzecki

Prejudiciële vragen

Zijn de in artikel 4 bis, eerste lid, aanhef en onder a, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ1 gebezigde begrippen

"tijdig persoonlijk is gedagvaard en daarbij op de hoogte is gebracht van het tijdstip en de plaats van het proces dat tot de beslissing heeft geleid"

en

"tijdig anderszins daadwerkelijk officieel in kennis is gesteld van het tijdstip en de plaats van dat proces, zodat op ondubbelzinnige wijze vaststaat dat hij op de hoogte was van het voorgenomen proces"

autonome begrippen van Unierecht?

Zo ja:

- a. hoe dienen deze autonome begrippen dan in zijn algemeenheid te worden uitgelegd en

- b. valt een geval als het onderhavige, dat zich daardoor kenmerkt dat:

•    volgens het EAB [Europees aanhoudingsbevel] de dagvaarding is betekend op het adres van de opgeëiste persoon aan een volwassen huisgenoot die heeft toegezegd de dagvaarding te overhandigen aan de opgeëiste persoon,

zonder dat uit het EAB blijkt dat en wanneer die huisgenoot de dagvaarding inderdaad aan de opgeëiste persoon heeft overhandigd,

terwijl uit de verklaring die de opgeëiste persoon ter zitting van de verwijzende rechter heeft afgelegd niet kan worden afgeleid dat de opgeëiste persoon – tijdig – op de hoogte was van de datum en plaats van het voorgenomen proces,

onder één van beide autonome begrippen?

____________

1     Kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten (PB L 190, blz. 1).