Language of document : ECLI:EU:C:2011:807

Zaak C‑329/11

Alexandre Achughbabian

tegen

Préfet du Val-de-Marne

(verzoek van de Cour d’appel de Paris om een prejudiciële beslissing)

„Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht – Richtlijn 2008/115/EG – Gemeenschappelijke normen en procedures inzake terugkeer van illegaal verblijvende derdelanders – Nationale regeling op grond waarvan in geval van illegaal verblijf gevangenisstraf en geldboete worden opgelegd”

Samenvatting van het arrest

1.        Grenscontroles, asiel en immigratie – Immigratiebeleid – Terugkeer van illegaal verblijvende derdelanders – Richtlijn 2008/115 – Doel – Volledige harmonisatie van nationale voorschriften inzake het verblijf van vreemdelingen – Daarvan uitgesloten

(Richtlijn 2008/115 van het Europees Parlement en de Raad)

2.        Grenscontroles, asiel en immigratie – Immigratiebeleid – Terugkeer van illegaal verblijvende derdelanders – Derdelander tegen wie terugkeerprocedure in zin van richtlijn 2008/115 wordt gevoerd – Nationale regeling op grond waarvan in geval van illegaal verblijf gevangenisstraf wordt opgelegd – Ontoelaatbaarheid

(Richtlijn 2008/115 van het Europees Parlement en de Raad, art. 8)

3.        Grenscontroles, asiel en immigratie – Immigratiebeleid – Terugkeer van illegaal verblijvende derdelanders – Derdelander tegen wie terugkeerprocedure in zin van richtlijn 2008/115 wordt gevoerd – Nationale regeling op grond waarvan in geval van illegaal verblijf gevangenisstraf wordt opgelegd wanneer terugkeerprocedure geen resultaat heeft – Toelaatbaarheid – Voorwaarden – Eerbiediging van grondrechten

(Richtlijn 2008/115 van het Europees Parlement en de Raad)

1.        Richtlijn 2008/115 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven, heeft enkel betrekking op de terugkeer van illegaal in een lidstaat verblijvende onderdanen van derde landen en in het bijzonder op de vaststelling van terugkeerbesluiten en de uitvoering van die besluiten. Zij heeft dus niet tot doel alle nationale voorschriften inzake het verblijf van vreemdelingen te harmoniseren.

Bijgevolg verzet deze richtlijn zich er niet tegen dat illegaal verblijf in het recht van een lidstaat wordt aangemerkt als een strafbaar feit en dat daarop strafrechtelijke sancties worden gesteld om het plegen van een dergelijke inbreuk op de nationale verblijfsvoorschriften tegen te gaan en te bestraffen. Zij verzet zich evenmin tegen detentie teneinde te bepalen of het verblijf van een onderdaan van een derde land al dan niet legaal is. Aan het doel van richtlijn 2008/115, te weten de doeltreffende terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen, zou immers afbreuk worden gedaan indien de lidstaten niet zouden kunnen voorkomen, middels een vrijheidsbeneming zoals inverzekeringstelling, dat een van illegaal verblijf verdachte persoon onderduikt nog voordat zijn situatie kon worden opgehelderd.

(cf. punten 28‑30)

2.        Richtlijn 2008/115 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven, moet aldus worden uitgelegd dat zij zich verzet tegen een regeling van een lidstaat waarbij illegaal verblijf wordt tegengegaan met strafrechtelijke sancties, voor zover die regeling toestaat dat een gevangenisstraf wordt opgelegd aan een onderdaan van een derde land die weliswaar illegaal op het grondgebied van die lidstaat verblijft en niet bereid is dat grondgebied vrijwillig te verlaten, doch op wie niet de dwangmaatregelen in de zin van artikel 8 van deze richtlijn zijn toegepast en voor wie, in geval van vreemdelingenbewaring met het oog op de voorbereiding en de uitvoering van zijn verwijdering, de maximale duur van die bewaring nog niet is verstreken.

De oplegging en de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf tijdens de terugkeerprocedure van richtlijn 2008/115 dragen immers niet bij tot de uitvoering van de verwijdering, die met deze procedure wordt nagestreefd, te weten de fysieke verwijdering van de betrokkene uit de betrokken lidstaat. Een dergelijke straf vormt dus niet een „maatregel” of een „dwangmaatregel” in de zin van artikel 8 van die richtlijn.

(cf. punten 37, 50 en dictum)

3.        Richtlijn 2008/115 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven, moet aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzet tegen een regeling van een lidstaat waarbij illegaal verblijf wordt tegengegaan met strafrechtelijke sancties, voor zover deze toestaat dat een gevangenisstraf wordt opgelegd aan een onderdaan van een derde land op wie de bij die richtlijn ingestelde terugkeerprocedure is toegepast en die, zonder geldige reden om niet terug te keren, illegaal op dat grondgebied verblijft.

Hoewel immers de door richtlijn 2008/115 gebonden lidstaten aan illegaal verblijvende onderdanen van derde landen geen gevangenisstraf mogen opleggen in situaties waarin deze personen krachtens de bij deze richtlijn ingestelde gemeenschappelijke normen en procedures moeten worden verwijderd, en zij, met het oog op de voorbereiding en de uitvoering van die verwijdering, hoogstens in vreemdelingenbewaring kunnen worden gesteld, sluit dat niet de bevoegdheid uit van de lidstaten om – eventueel strafrechtelijke – bepalingen vast te stellen of te handhaven die, met inachtneming van de beginselen van die richtlijn en de doelstelling ervan, de situatie regelen waarin de dwangmaatregelen niet hebben kunnen leiden tot verwijdering van een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land.

In dit verband moeten in het kader van de toepassing van die nationale regels van het strafprocesrecht, bij het opleggen van de strafrechtelijke sancties de grondrechten volledig worden geëerbiedigd, met name die welke zijn gewaarborgd door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.

(cf. punten 46, 49‑50 en dictum)