Language of document :

Beroep ingesteld op 5 maart 2010 - Italië/Commissie

(Zaak T-117/10)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Italiaanse Republiek (vertegenwoordigers: P. Gentilli, avvocato dello Stato, G. Palmieri, avvocato dello Stato)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

Nietigverklaring van beschikking C(2009) 10350 van de Europese Commissie van 22 december 2009 inzake intrekking van een deel van de voor Italië bestemde deelneming van het Europees Ontwikkelingsfonds in het programma POR Puglia Obiettivo 1 2000-06

Verwijzing van de Commissie in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

De Italiaanse Republiek heeft bij het Gerecht van de Europese Unie beroep ingesteld tegen beschikking C(2009) 10350 van de Commissie van 22 december 2009, meegedeeld op 23 december 209, inzake intrekking van een deel van de voor Italië bestemde deelneming van het Europees Ontwikkelingsfonds in het programma POR Puglia Obiettivo 1 2000-06

Voor haar beroep voert de Italiaanse Republiek de volgende middelen aan.

Eerste middel. Schending van artikel 39, lid 2, sub c, en lid 3, van verordening nr. 1260/991 en artikel 4 van verordening nr. 438/2001.2 De communautaire auditoren hebben het bestaan van stelselmatige tekortkomingen in de controles van het eerste niveau afgeleid uit enkele niet uit deze controles gebleken onregelmatigheden bij de toewijzing en uitvoering van overeenkomsten inzake de toewijzing van openbare werken. In de bestreden beschikking zijn echter de door de regio geformuleerde analytische tegenargumenten, waaruit bleek dat van stelselmatige tekortkomingen geen sprake was, in wezen niet weerlegd; ook is in de beschikking een forfaitaire correctie van 10 % toegepast op grond van artikel 39 van verordening nr. 1260/99, alsof de stelselmatige controles van het eerste niveau door de regio niet in overeenstemming waren met het bepaalde in artikel 4 van verordening nr. 438/2001. Aldus heeft de Commissie tevens in strijd gehandeld met het partnerschapsbeginsel.

Tweede middel. Schending van artikel 39, lid 2, sub c, en lid 3, van verordening nr. 1260/99 en artikel 10 van verordening nr. 438/2001. Verzoekster stelt dienaangaande dat het tweede middel analoog is aan het eerste, maar betrekking heeft op de controles van het tweede niveau, geregeld in artikel 10 van verordening nr. 438/2001, waarin de communautaire audit stelselmatig tekortkomingen heeft aangenomen wegens niet aangegeven onregelmatigheden die bij enkele steekproeven aan het licht waren gekomen, ofschoon al deze onregelmatigheden door de regio analytisch zijn bestreden met feitelijke en juridische argumenten die in de bestreden beschikking niet worden weerlegd.

Derde middel. Ontoereikende motivering en verdere schending van artikel 39, leden 2 en 3, van verordening nr. 1260/99. De beschikking is onvoldoende gemotiveerd, daar de conclusie dat vanwege de aanwezigheid van stelselmatige tekortkomingen een forfaitaire correctie van 10 % gerechtvaardigd was, berustte op de situatie zoals die de auditoren was gebleken in 2007 en 2008, terwijl zij volledig voorbijgaat aan de kwantitatieve en kwalitatieve vooruitgang die door de regio was gedocumenteerd tot eind 2009 en aan de in de vorige middelen bedoelde tegenargumenten, ingaande op de specifieke opmerkingen van de auditoren. De conclusie van de Commissie dat het Fonds ernstig gevaar liep, is derhalve niet gemotiveerd.

Vierde middel. Schending van artikel 12 van verordening nr. 1260/99, artikel 4, lid 1, van verordening nr. 438/2001 en artikel 258 VWEU, alsmede onbevoegdheid van verweerster. Volgens verzoekster heeft de Commissie beslissend belang gehecht aan het feit dat geen melding was gemaakt van de gestelde schendingen van de regeling betreffende de overheidsopdrachten. Bij correcte lezing van artikel 12 van verordening nr. 1260/99 en artikel 4 van verordening nr. 438/2001 blijkt echter dat stelselmatige schendingen van deze voorschriften niet rechtstreeks kunnen leiden tot een forfaitaire correctie, maar aanleiding moeten geven tot de inleiding van een niet-nakomingsprocedure, gepaard gaande met opschorting van de betalingen ter zake van de maatregelen waarop de niet-nakoming betrekking heeft, op grond van artikel 32, lid 3, sub f, van verordening nr. 1260/99.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen (PB L 161, blz. 1).

2 - Verordening (EG) nr. 438/2001 van de Commissie van 2 maart 2001 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad met betrekking tot de beheers- en controlesystemen voor uit de structuurfondsen toegekende bijstand (PB L 63, blz. 21).