Language of document : ECLI:EU:C:2011:389

Zaak C‑360/09

Pfleiderer AG

tegen

Bundeskartellamt

(verzoek van het Amtsgericht Bonn om een prejudiciële beslissing)

„Mededinging – Administratieve procedure – Documenten en inlichtingen verstrekt in kader van nationaal clementieprogramma – Eventuele schadelijke gevolgen van toegang door derden tot dergelijke documenten op doeltreffendheid en goede werking van samenwerking tussen autoriteiten van Europees netwerk van mededingingsautoriteiten”

Samenvatting van het arrest

1.        Mededinging – Regels van Unie – Mededelingen van Commissie betreffende samenwerking en betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten – Modelprogramma inzake clementie, opgesteld in kader van Europees mededingingsnetwerk

(Art. 101 VWEU en 102 VWEU; mededelingen 2004/C 101/03 en 2006/C 298/11 van de Commissie)

2.        Mededinging – Mededingingsregelingen – Aantasting van mededinging

(Art. 101 VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad)

1.        De mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten en die betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken zijn niet dwingend voor de lidstaten. Bovendien betreft laatstgenoemde mededeling alleen de clementieprogramma’s van de Commissie zelf. Het in het kader van het Europees mededingingsnetwerk opgestelde modelprogramma inzake clementie, dat de harmonisatie van bepaalde onderdelen van nationale programma’s ter zake beoogt, is evenmin dwingend voor de rechterlijke instanties van de lidstaten.

(cf. punten 21‑22)

2.        De bepalingen van het recht van de Unie inzake mededingingsregelingen, inzonderheid verordening nr. 1/2003, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet ertegen verzetten dat personen die als gevolg van een inbreuk op het mededingingsrecht van de Unie schade hebben geleden en schadevergoeding willen verkrijgen, toegang tot documenten over een clementieprocedure betreffende de inbreukmaker verkrijgen. Het staat evenwel aan de rechterlijke instanties van de lidstaten om op basis van hun nationaal recht te bepalen onder welke voorwaarden deze toegang moet worden toegestaan of geweigerd, waarbij zij de door het recht van de Unie beschermde belangen afwegen.

Ofschoon de richtsnoeren van de Commissie gevolgen kunnen hebben voor de praktijk van de nationale mededingingsautoriteiten, het staat bij gebreke van een dwingende regeling van de Unie ter zake namelijk aan de lidstaten om de nationale regels over het recht van toegang van gelaedeerden van een kartel tot documenten betreffende clementieprocedures vast te stellen en toe te passen. Bij het onderzoek van een dergelijk verzoek om toegang van een persoon die schadevergoeding wenst te krijgen van een andere persoon die een clementieprogramma geniet, is het evenwel noodzakelijk ervoor te zorgen dat de toepasselijke nationale regels niet minder gunstig zijn dan die voor soortgelijke interne vorderingen en niet aldus werken dat de verkrijging van een dergelijke vergoeding in de praktijk onmogelijk of uiterst moeilijk wordt gemaakt, en dat de belangen die de mededeling van de inlichtingen rechtvaardigen, worden afgewogen tegen de bescherming van de door de clementieverzoeker vrijwillig verstrekte inlichtingen. Een dergelijke afweging kunnen de nationale rechterlijke instanties in het kader van het nationale recht slechts geval per geval verrichten met inachtneming van alle relevante gegevens van de zaak.

(cf. punten 23, 30‑32 en dictum)