Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Arbeidshof te Brussel (België) op 15 februari 2013 - Federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers tegen Selver Saciri e.a.

(Zaak C-79/13)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Arbeidshof te Brussel

Partijen in het hoofdgeding

Verzoeker: Federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers

Verweerders: Selver Saciri, Danijela Dordevic, Danjel Saciri (vertegenwoordigd door Selver Saciri en Danijela Dordevic), Sanela Saciri (vertegenwoordigd door Selver Saciri en Danijela Dordevic), Denis Saciri (vertegenwoordigd door Selver Saciri en Danijela Dordevic), Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van Diest

Prejudiciële vragen

Wanneer een lidstaat ervoor kiest om, in toepassing van artikel 13, lid 5, van richtlijn 2003/9 van 27 januari 2003 tot vaststelling van de minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten, de materiële steun te verzekeren in de vorm van een uitkering, heeft de lidstaat dan nog enige verantwoordelijkheid om erover te waken dat de kandidaat asielzoeker, op de één of de andere wijze, kan genieten van de minimumbeschermingsmaatregelen van de richtlijn, zoals deze opgenomen zijn onder de artikelen 13, leden 1 en 2, en 14, leden 1, 3, 5 en 8, van de richtlijn?

Dient de uitkering, voorzien door artikel 13, lid 5, van de richtlijn, toegekend te worden vanaf de datum van de asielaanvraag en de vraag tot opvang, dan wel vanaf het verstrijken van de termijn voorzien in artikel 5, lid 1, van de richtlijn, dan wel nog van op een andere datum. Dient de uitkering van die aard te zijn dat zij de asielaanvrager toelaat om, bij afwezigheid van materiële opvang die aangeboden wordt door de lidstaat of door een door de lidstaat aangewezen instelling, op ieder ogenblik zelf in zijn huisvesting te voorzien, desgevallend via hotelopvang, in afwachting dat hem een vaste huisvesting wordt aangeboden of dat hijzelf een meer definitieve huisvesting kan verwerven?

Is het verenigbaar met de richtlijn dat een lidstaat de materiële opvang slechts toekent in zoverre de bestaande, door de staat ingerichte opvangstructuren, deze huisvesting kunnen verzekeren, en de asielzoeker, die daar in geen plaats vindt, doorverwijst naar de hulpverlening, zoals die beschikbaar is voor alle inwoners van de staat, dit zonder dat de noodzakelijke wettelijke regels en structuren zijn voorzien opdat de niet door de staat zelf ingerichte instellingen effectief in staat zijn binnen een korte termijn aan de asielaanvragers een menswaardige opvang te verlenen?

____________

1 - Richtlijn 2003/9/EG van de Raad (PB L 31, blz. 18).