Language of document : ECLI:EU:C:2007:511

Zaak C‑443/05 P

Common Market Fertilizers SA

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Hogere voorziening – Antidumpingrechten – Artikel 239 van douanewetboek – Kwijtschelding van invoerrechten – Artikel 907, eerste alinea, van verordening (EEG) nr. 2454/93 – Uitlegging – Wettigheid – Beschikking van Commissie – Groep van deskundigen in kader van Comité douanewetboek bijeen – Andere entiteit op functioneel vlak – Artikelen 2 en 5, lid 2, van besluit 1999/468/EG van Raad – Artikel 4 van reglement van orde van Comité douanewetboek – Voorwaarden voor toepassing van artikel 239 van douanewetboek – Ontbreken van kennelijke nalatigheid”

Samenvatting van het arrest

1.        Eigen middelen van de Europese Gemeenschappen – Terugbetaling of kwijtschelding van rechten bij invoer of uitvoer

(Verordening nr. 2454/93 van de Commissie, art. 907, eerste en tweede alinea)

2.        Eigen middelen van de Europese Gemeenschappen – Terugbetaling of kwijtschelding van rechten bij invoer of uitvoer

(Verordening nr. 2454/93 van de Commissie, art. 907)

3.        Gemeenschappelijke handelspolitiek – Verdediging tegen dumpingpraktijken – Voorwaarden voor toepassing van bij artikel 1, lid 3, tweede alinea, van verordening nr. 3319/94 ingesteld antidumpingrecht

(Verordening nr. 3319/94 van de Raad, art. 1, lid 3, tweede alinea)

4.        Douane-unie – Inklaringsprocedures – Tussenkomst van douane-expediteur

(Verordening nr. 2913/92 van de Raad, art. 4, punt 18, 5, lid 2, en 201, lid 3)

1.        In artikel 907, eerste alinea, van verordening nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening nr. 2913/92 tot vaststelling van het communautair douanewetboek geven de woorden „in het kader van het comité” aan, dat de in dit artikel bedoelde groep van deskundigen qua functie duidelijk een andere entiteit is dan het Comité douanewetboek. Deze uitlegging wordt niet weersproken door artikel 906, tweede alinea, van diezelfde verordening. Artikel 906, tweede alinea, moet immers aldus worden begrepen dat het Comité douanewetboek niet als zodanig voor het geven van een advies door hemzelf wordt geadieerd, maar als instantie in het kader waarvan de groep van deskundigen, los van die instantie, haar advies zal moeten formuleren.

(cf. punten 99‑102)

2.        In artikel 239 van verordening nr. 2913/92 tot vaststelling van het communautair douanewetboek heeft de Raad de Commissie overeenkomstig artikel 202, derde streepje, EG uitvoeringsbevoegdheden verleend om enerzijds te bepalen in welke situaties tot terugbetaling of kwijtschelding van douanerechten kan worden overgegaan, en anderzijds de daartoe toe te passen procedureregels vast te stellen.

Aangezien dit artikel de Commissie niet voorschrijft om voor het concrete onderzoek van die verzoeken een beroep te doen op een bijzondere procedure, kon zij rechtmatig, zoals zij bij artikel 907, eerste alinea, van de uitvoeringsverordening heeft gedaan, zichzelf beslissingsbevoegdheid toe-eigenen voorafgegaan door een raadgevend advies van een groep van deskundigen die op functioneel vlak een andere entiteit is dan het Comité douanewetboek, en nalaten om het advies van deze groep aan een gekwalificeerde meerderheid te onderwerpen.

(cf. punten 124, 134-135)

3.        Artikel 1, lid 3, tweede alinea, van verordening nr. 3319/94 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van oplossingen van ureum en ammoniumnitraat van oorsprong uit Bulgarije en Polen, uitgevoerd door firma’s die niet vrijgesteld zijn van het antidumpingrecht, en tot definitieve inning van het voorlopige recht, schrijft als enige voorwaarde voor de heffing van een bijzonder antidumpingrecht voor dat er sprake is van een indirecte facturering en van de invoer van een product van de onderneming ZAP, en vereist niet dat bovendien wordt bewezen dat de marktdeelnemer de wil had om het antidumpingrecht te ontduiken.

(cf. punten 178‑179)

4.        Uit de gecombineerde bepalingen van de artikelen 5, lid 2, 4, punt 18, en 201, lid 3, van verordening nr. 2913/92 tot vaststelling van het communautair douanewetboek volgt dat de marktdeelnemer die – in het kader van directe dan wel indirecte vertegenwoordiging – een beroep doet op een douane-expediteur, in elk geval schuldenaar van de douaneschuld is jegens de douaneautoriteiten.

(cf. punten 184‑186)