Language of document :

Beroep ingesteld op 9 februari 2017 – Franse Republiek / Europees Parlement

(Zaak C-73/17)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Franse Republiek (vertegenwoordigers: F. Alabrune, D. Colas, B. Fodda en E. de Moustier, gemachtigden)

Verwerende partij: Europees Parlement

Conclusies

nietig verklaren de agenda van de zitting van het Europees Parlement van woensdag 30 november 2016 (document P8_0J (2016)11-30), voor zover daarop vermeld staan debatten in voltallige zitting over het gemeenschappelijk ontwerp van algemene begroting, goedgekeurd door het bemiddelingscomité; de agenda van de zitting van donderdag 1 december 2016 (document P8_0J (2016)12-01), voor zover daarop vermeld staan stemmingen gevolgd door stemverklaringen over het gemeenschappelijk ontwerp van de algemene begroting; de wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 1 december 2016 over het gemeenschappelijk ontwerp van algemene begroting (document TS-0475/2016, P8_TA-PROV(2016)0475 in zijn voorlopige versie), en de handeling waarbij de voorzitter van het Europees Parlement overeenkomstig de procedure van artikel 314, lid 9, VWEU heeft geconstateerd dat de algemene begroting definitief was vastgesteld;

de gevolgen van de handeling waarbij de voorzitter van het Europees Parlement heeft geconstateerd dat de algemene begroting van de Unie voor het begrotingsjaar 2017 definitief was vastgesteld, handhaven totdat die begroting definitief zal zijn vastgesteld bij een met de Verdragen strokende handeling, binnen een redelijke termijn te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het arrest;

Europees Parlement verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

1.    Met haar beroep vordert de Franse regering nietigverklaring van vier handelingen van het Europees Parlement in het kader van de uitoefening van zijn begrotingsbevoegdheden, tijdens de aanvullende voltallige zitting op 30 november en 1 december 2016 te Brussel.

2.    Bij de eerste en de tweede handeling waarvan de Franse regering nietigverklaring vordert gaat het om de agenda’s van de zittingen van het Europees Parlement van woensdag 30 november 2016 en donderdag 1 december 2016, voor zover daarop respectievelijk vermeld staan de debatten in voltallige zitting over het gemeenschappelijk ontwerp van de algemene begroting voor het begrotingsjaar 2017 en stemmingen gevolgd door stemverklaringen over dat gemeenschappelijk ontwerp van de algemene begroting.

3.    De derde bestreden handeling is de wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 1 december 2016 over het gemeenschappelijk ontwerp van algemene begroting.

4.    Tot slot vordert de Franse regering nietigverklaring van de handeling waarbij de voorzitter van het Europees Parlement overeenkomstig artikel 314, lid 9, VWEU heeft geconstateerd dat de algemene begroting definitief was vastgesteld. Zoals inzonderheid blijkt uit het proces-verbaal van de zitting van het Europees Parlement van 1 december 2016, betreft het hier de verklaring van de voorzitter van het Europees Parlement en vervolgens de ondertekening door deze laatste van de algemene begroting, in aansluiting op de stemming over de wetgevingsresolutie over het gemeenschappelijk ontwerp van algemene begroting.

5.    Met haar enig middel geeft de Franse regering te kennen dat de vier bestreden handelingen nietig moeten worden verklaard wegens strijd met protocol nr. 6 gehecht aan het VEU en het VWEU en protocol nr. 3 gehecht aan het EGA-Verdrag, betreffende de plaats van de zetels van de instellingen, van bepaalde instanties, organen, organisaties en diensten van de Europese Unie.

6.    Zowel volgens de protocollen betreffende de plaats van de zetels van de instellingen als volgens de rechtspraak van het Hof kan het Europees Parlement de begrotingsbevoegdheden die artikel 314 VWEU hem verleent namelijk niet uitoefenen tijdens de aanvullende voltallige zittingen die plaatsvinden te Brussel, maar dient hij ze uit te oefenen op de gewone voltallige zittingen die te Straatsburg worden gehouden.

7.    Voor zover de rechtmatigheid van de bestreden handeling van de voorzitter van het Europees Parlement echter niet wordt bestreden op grond van de strekking of de inhoud van de handeling, maar uitsluitend op grond dat de handeling tot stand had moeten komen op een gewone voltallige zitting te Straatsburg, rechtvaardigen volgens de Franse regering de noodzaak, de continuïteit van de Europese openbare dienst te waarborgen, en zwaarwegende redenen van rechtszekerheid dat de rechtsgevolgen van de handeling gehandhaafd blijven tot de totstandkoming van een nieuwe handeling die strookt met de Verdragen.

____________