Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Curtea de Apel Cluj (Roemenië) op 14 maart 2017 – Dănuț Podilă și alții/ Societatea Națională de Transport Feroviar de Călători „CFR Călători” SA București

(Zaak C-133/17)

Procestaal: Roemeens

Verwijzende rechter

Curtea de Apel Cluj

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Dănuț Podilă și alții

Verwerende partij: Societatea Națională de Transport Feroviar de Călători „CFR Călători” SA București

Prejudiciële vragen

Moeten de artikelen 114, lid 3, VWEU, 151 VWEU en 153 VWEU, en de bepalingen van kaderrichtlijn 89/391/EEG1 en de daaropvolgende specifieke richtlijnen aldus worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzetten dat een lidstaat van de Europese Unie termijnen en procedures invoert die de toegang tot de rechter beperken om te laten vaststellen dat op bepaalde arbeidsplaatsen bijzondere of speciale omstandigheden gelden, waardoor werknemers het recht op veiligheid en gezondheid op het werk wordt ontzegd waarop zij overeenkomstig de nationale bepalingen die in het verzoek om een prejudiciële beslissing zijn genoemd, als gevolg van de vaststelling van dergelijke omstandigheden recht zouden hebben?

Verzet artikel 9, onder a), van richtlijn 89/391/EEG zich tegen een nationale regeling die niet voorziet in een sanctie voor de werkgever die nalaat een beoordeling te verkrijgen van de risico’s voor de veiligheid en de gezondheid op het werk?

____________

1 Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB 1989, L 183, blz. 1).