Language of document :

Beroep ingesteld op 13 mei 2014 – Europese Commissie / Groothertogdom Luxemburg

(Zaak C-238/14)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J. Enegren en D. Martin, gemachtigden)

Verwerende partij: Groothertogdom Luxemburg

Conclusies

vaststellen dat het Groothertogdom Luxemburg, door aan de werknemers in de amusementssector toegestane afwijkingen van de maatregelen ter voorkoming van misbruik van opeenvolgende overeenkomsten voor bepaalde tijd te handhaven, de verplichtingen niet is nagekomen die op hem rusten krachtens clausule 5 van de bijlage bij richtlijn 1999/70/EG betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd1 ;

het Groothertogdom Luxemburg verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Door aan de werknemers in de amusementssector toegestane afwijkingen van de maatregelen ter voorkoming van misbruik van opeenvolgende overeenkomsten voor bepaalde tijd te handhaven, heeft Luxemburg clausule 5 van de raamovereenkomst geschonden.

De Commissie is van mening dat het Luxemburgse recht voor die categorie werknemers niet voorziet in een objectieve reden op grond waarvan misbruik van opeenvolgende overeenkomsten voor bepaalde tijd kan worden voorkomen, hetgeen in strijd is met clausule 5, lid 1, sub a, van de betrokken raamovereenkomst.

____________

1 PB L 175, blz. 43.