Language of document : ECLI:EU:C:2014:2428

Zaak C‑212/13

František Ryneš

tegen

Úřad pro ochranu osobních údajů

(verzoek van de Nejvyšší správní soud om een prejudiciële beslissing)

„Prejudiciële verwijzing – Richtlijn 95/46/EG – Bescherming van natuurlijke personen – Verwerking van persoonsgegevens – Begrip ‚activiteiten die met uitsluitend persoonlijke of huishoudelijke doeleinden worden verricht’”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 11 december 2014

1.        Harmonisatie van de wetgevingen – Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens – Richtlijn 95/46 – Werkingssfeer – Persoonsgegevens – Begrip – Afbeelding van een persoon waardoor die persoon kan worden geïdentificeerd, vastgelegd door een camera – Daaronder begrepen

(Richtlijn 95/46 van het Europees Parlement en de Raad, art. 2, sub a, en 3, lid 1)

2.        Harmonisatie van de wetgevingen – Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens – Richtlijn 95/46 – Werkingssfeer – Verwerking van persoonsgegevens – Begrip – Bewaking met behulp van video-opnames van mensen, die doorlopend worden vastgelegd op bijvoorbeeld een harde schijf – Daaronder begrepen

(Richtlijn 95/46 van het Europees Parlement en de Raad, punten 15 en 16 van de considerans en art. 2, sub b, en 3, lid 1)

3.        Harmonisatie van de wetgevingen – Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens – Richtlijn 95/46 – Werkingssfeer – Afwijkingen – Strikte uitlegging tegen de achtergrond van de grondrechten – Gegevensverwerking die met uitsluitend persoonlijke of huishoudelijke doeleinden wordt verricht – Begrip – Gebruik van een camerasysteem, dat door een natuurlijke persoon aan zijn gezinswoning is bevestigd om de eigendom, de veiligheid en het leven van de eigenaren van het huis te beschermen, maar dat ook de openbare ruimte in beeld brengt, en waarbij video-opnames van personen met behulp van opnameapparatuur doorlopend worden vastgelegd op bijvoorbeeld een harde schijf – Daarvan uitgesloten

(Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 7; richtlijn 95/46 van het Europees Parlement en de Raad, punt 10 van de considerans en art. 1 en 3, lid 2, tweede streepje)

1.        Het in artikel 3, lid 1, van richtlijn 95/46 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens gebezigde begrip „persoonsgegevens” omvat overeenkomstig de definitie in artikel 2, sub a, van die richtlijn „iedere informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon”. Als identificeerbaar wordt beschouwd „een persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van [...] een of meer specifieke elementen die kenmerkend zijn voor zijn of haar fysieke identiteit”. Een door een camera vastgelegde afbeelding van een persoon valt derhalve onder het begrip persoonsgegevens in de zin van de in het vorige punt bedoelde bepaling, aangezien de betrokken persoon hierdoor kan worden geïdentificeerd.

(cf. punten 21, 22)

2.        Bewaking met behulp van video-opnames van mensen die doorlopend worden vastgelegd, en wel op de harde schijf, is een geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 95/46 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens. Het begrip „verwerking van persoonsgegevens” wordt immers omschreven in artikel 2, sub b, van richtlijn 95/46 als „elke bewerking of elk geheel van bewerkingen met betrekking tot persoonsgegevens, [...] zoals het verzamelen, vastleggen, [...] bewaren”. Zo blijkt vooral uit de punten 15 en 16 van de considerans van de richtlijn, dat deze richtlijn in beginsel van toepassing is op het videobewakingssysteem, voor zover het een vorm van automatische gegevensverwerking is.

(cf. punten 23‑25)

3.        Artikel 3, lid 2, tweede streepje, van richtlijn 95/46 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens moet aldus worden uitgelegd dat het gebruik van een camerasysteem, dat door een natuurlijke persoon aan zijn gezinswoning is bevestigd om de eigendom, de veiligheid en het leven van de eigenaren van het huis te beschermen, maar dat ook de openbare ruimte in beeld brengt, en waarbij video-opnames van personen met behulp van opnameapparatuur doorlopend worden vastgelegd op bijvoorbeeld een harde schijf, niet wordt aangemerkt als de verwerking van persoonsgegevens die voor activiteiten met uitsluitend persoonlijke of huishoudelijke doeleinden wordt verricht.

Zo volgt immers uit artikel 1 van richtlijn 95/46 en uit punt 10 ervan de considerans ervan, dat deze richtlijn met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens een hoog niveau van bescherming van de grondrechten en vrijheden van natuurlijke personen, en vooral van hun privéleven, beoogt te waarborgen. In dit opzicht vereist de bescherming van het grondrecht op eerbiediging van het privéleven, zoals gewaarborgd in artikel 7 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dat de uitzonderingen op de bescherming van persoonsgegevens en de beperkingen ervan binnen de grenzen van het strikt noodzakelijke blijven. Aangezien de bepalingen van richtlijn 95/46, die voor de verwerking van persoonsgegevens een regeling vaststelt die afbreuk kan doen aan de fundamentele vrijheden, en in het bijzonder aan het recht op een privéleven, noodzakelijkerwijs moeten worden uitgelegd tegen de achtergrond van de grondrechten die in het Handvest zijn opgenomen, dient de uitzondering die is voorzien in artikel 3, lid 2, tweede streepje, van die richtlijn, strikt te worden uitgelegd.

Deze strikte uitlegging is bovendien ook gebaseerd op de bewoordingen van die bepaling, die niet de gegevensverwerking die eenvoudigweg met persoonlijke of huishoudelijke doeleinden wordt verricht, onttrekt aan de toepassingssfeer van richtlijn 95/46, maar wel die die met „uitsluitend persoonlijke of huishoudelijke doeleinden wordt verricht”. De in artikel 3, lid 2, tweede streepje, van richtlijn 95/46 bedoelde uitzondering is derhalve slechts van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens, indien deze wordt verricht voor uitsluitend de persoonlijke of huishoudelijke doeleinden van degene die de gegevens verwerkt. Voor zover het gebruik van een videobewakingssysteem de openbare ruimte bestrijkt – zelfs gedeeltelijk – en hierdoor buiten de privésfeer geraakt van degene die door middel van dit systeem gegevens verwerkt, kan het niet worden beschouwd als een activiteit die met uitsluitend „persoonlijke of huishoudelijke doeleinden” wordt verricht in de zin van artikel 3, lid 2, tweede streepje, van richtlijn 95/46.

(cf. punten 27‑31, 33, 35 en dictum)