Language of document :

Arrest van het Hof (Grote kamer) van 8 maart 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Arbeidsrechtbank te Brussel - België) - Gerardo Ruiz Zambrano / Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA)

(Zaak C-34/09)1

(Burgerschap van Unie - Artikel 20 VWEU - Toekenning van verblijfsrecht op grond van Unierecht aan minderjarig kind op grondgebied van lidstaat waarvan dit kind nationaliteit heeft ongeacht eerdere uitoefening van zijn recht op vrij verkeer op grondgebied van lidstaten - Toekenning, in dezelfde omstandigheden, van afgeleid verblijfsrecht aan bloedverwant in opgaande lijn, staatsburger van derde staat, die minderjarig kind ten laste heeft - Gevolgen van verblijfsrecht van minderjarig kind voor voorwaarden inzake arbeidsrecht waaraan moet worden voldaan door bloedverwant in opgaande lijn van deze minderjarige, staatsburger van derde staat)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Arbeidsrechtbank te Brussel

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Gerardo Ruiz Zambrano

Verwerende partij: Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA)

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing - Arbeidsrechtbank te Brussel - Uitlegging van de artikelen 12, 17 en 18 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, junctis de artikelen 21, 24 en 34 van het Handvest van de grondrechten - Toekenning van een verblijfsrecht aan een burger van de Unie op het grondgebied van de lidstaat waarvan hij de nationaliteit bezit, ongeacht de eerdere uitoefening van zijn recht om te reizen - Toekenning, in dezelfde omstandigheden, van een afgeleid verblijfsrecht aan de bloedverwant in opgaande lijn, staatsburger van een derde staat, die een minderjarig kind ten laste heeft met de nationaliteit van een lidstaat, een recht dat hem in ieder geval zou toekomen wanneer het minderjarige kind zijn recht om te reizen zou hebben uitgeoefend - Gevolgen van het verblijfsrecht van het minderjarige kind voor de voorwaarden waaraan moet worden voldaan door de bloedverwant in opgaande lijn van deze minderjarige, staatsburger van een derde staat

Dictum

Artikel 20 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat een lidstaat aan een staatsburger van een derde staat, die zijn kinderen van jonge leeftijd, burgers van de Unie, ten laste heeft, het recht van verblijf ontzegt in de lidstaat waar deze kinderen verblijven en waarvan zij de nationaliteit bezitten, en hem bovendien een arbeidsvergunning weigert, aangezien dergelijke beslissingen de betrokken kinderen het effectieve genot van de belangrijkste aan de status van burger van de Unie ontleende rechten ontzeggen.

____________

1 - PB C 90 van 18.04.2009.