Language of document :

Beroep ingesteld op 21 augustus 2017 – Europese Commissie / Ierland

(Zaak C-504/17)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: F. Tomat en J. Tomkin, gemachtigden)

Verwerende partij: Ierland

Conclusies

voor recht verklaren dat Ierland, door niet de toepassing te verzekeren van de minimumbelastingniveaus voor motorbrandstoffen die zijn vastgesteld in richtlijn 2003/96/EG1 van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit, de verplichtingen niet is nagekomen die op hem rusten krachtens de artikelen 4 en 7 van die richtlijn;

voor recht verklaren dat Ierland, door het gebruik van gemerkte brandstof voor particuliere pleziervaartuigen toe te staan, ook al is die brandstof niet vrijgesteld van accijns of aan een verlaagd accijnstarief onderworpen, de verplichtingen niet is nagekomen die op hem rusten krachtens richtlijn 95/60/EG2 van de Raad van 27 november 1995 betreffende het merken van gasolie en kerosine voor fiscale doeleinden;

Ierland verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De Commissie is van mening dat Ierlands systeem voor de heffing en de inning van accijns op voor particuliere pleziervaartuigen gebruikte brandstof onverenigbaar is met de verplichtingen die op die lidstaat rusten krachtens richtlijn 2003/96/EG (energiebelastingrichtlijn) en richtlijn 95/60/EG (betreffende het merken voor fiscale doeleinden).

Wat de betaling van accijns betreft, blijkt dat slechts een zeer klein deel van de eigenaren van pleziervaartuigen werkelijk aangiften doen waaruit blijkt dat zij het normale accijnstarief moeten betalen. De Commissie is voorts van mening dat het toestaan van de verkoop van gemerkte brandstof voor gebruiksdoeleinden waarvoor het normale accijnstarief geldt, in wezen onverenigbaar is met richtlijn 95/60. De verplichting tot het merken van brandstof waarvoor een verlaagd accijnstarief geldt, strekt er specifiek toe te waarborgen dat dergelijke brandstof gemakkelijk te onderscheiden is van brandstof waarvoor het normale tarief is betaald. De nationale maatregel heeft evenwel tot gevolg dat, wanneer gemerkte brandstof wordt aangetroffen in de brandstoftank van een particulier pleziervaartuig dat in Ierland heeft bijgetankt, het onmogelijk is aan de hand van de merkstof te bepalen of op de gebruikte brandstof het normale dan wel een verlaagd accijnstarief is toegepast.

____________

1 PB 2003, L 283, blz. 51.

2 PB 1995, L 291, blz. 46.