Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Supreme Court (Ierland) op 3 april 2017 – Volkmar Klohn / An Bord Pleanála

(Zaak C-167/17)

Procestaal: Engels

Verwijzende rechter

Supreme Court

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Volkmar Klohn

Verwerende partij: An Bord Pleanála

Prejudiciële vragen

Is het in artikel 10 bis van de inspraakrichtlijn bepaalde over de „niet buitensporig kostbaar”-eis van toepassing in een geval zoals het onderhavige, waarin de in de procedure ter discussie staande bouwvergunning was verleend vóór de uiterste datum voor de omzetting van die richtlijn en waarin de procedure tegen de betrokken bouwvergunning ook vóór die datum was begonnen? Zo ja, is dan het in artikel 10 bis van de inspraakrichtlijn bepaalde in verband met de „niet buitensporig kostbaar”-eis van toepassing op alle tijdens de procedure gemaakte kosten of enkel op de kosten die na de uiterste datum voor de omzetting zijn gemaakt?

Is een nationale rechter die een ruime discretionaire ruimte heeft bij de tegen een verliezende partij uit te spreken kostenveroordeling, bij gebreke van een door de betrokken lidstaat vastgestelde specifieke maatregel ter omzetting van artikel 10 bis van de inspraakrichtlijn, verplicht om, indien hij in een procedure als bedoeld in die bepaling een kostenveroordeling overweegt, ervoor te zorgen dat een dergelijke veroordeling niet tot gevolg heeft dat de procedure „buitensporig kostbaar” wordt, hetzij omdat de betrokken bepalingen rechtstreekse werking hebben, hetzij omdat de rechter van de betrokken lidstaat zijn nationale procesrecht zoveel mogelijk zodanig dient uit te leggen dat de doelstellingen van artikel 10 bis worden verwezenlijkt?

Indien er geen voorwaarden zijn verbonden aan een kostenveroordeling en deze bij gebreke van hoger beroep naar nationaal recht als definitief en onherroepelijk zou worden aangemerkt, vereist het Unierecht dan dat

een Taxing Master die overeenkomstig het nationale recht is belast met de taak om de hoogte van de door een winnende partij redelijkerwijs gemaakte kosten te begroten; dan wel

een rechter die wordt verzocht een beslissing van die Taxing Master te toetsen

desondanks verplicht is om af te wijken van normaal gesproken toepasselijke maatregelen van nationaal recht en daarbij de hoogte van de kostenveroordeling zodanig vast te stellen dat ervoor wordt gezorgd dat de betrokken kosten de procedure niet buitensporig kostbaar maken?

____________