Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (Nederland) op 4 oktober 2017 – Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tegen H.

(Zaak C-582/17)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Raad van State

Partijen in het hoofdgeding

Verzoeker: Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie

Verweerder: H.

Prejudiciële vraag

Moet verordening (EU) nr. 604/20131 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend [...] aldus worden uitgelegd dat slechts de lidstaat waar het verzoek om internationale bescherming voor het eerst is ingediend, is belast met het bepalen van de verantwoordelijke lidstaat, met als gevolg dat een vreemdeling alleen in die lidstaat krachtens artikel 27 van de Dublinverordening in rechte kan opkomen tegen een onjuiste toepassing van een in hoofdstuk III van die verordening genoemd verantwoordelijkheidscriterium, waaronder artikel 9?

____________

1 PB 2013, L 180, blz. 31 ; hierna : „Dublinverordeningˮ.