Language of document :

Arrest van het Hof (Derde kamer) van 10 september 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Krajský súd v Prešove - Slowakije) – Monika Kušionová / SMART Capital, a.s.

(Zaak C-34/13)1

(Prejudiciële verwijzing – Richtlijn 93/13/EEG – Oneerlijke bedingen – Consumentenkredietovereenkomst – Artikel 1, lid 2 – Beding waarin een dwingende wettelijke bepaling is overgenomen – Werkingssfeer van de richtlijn – Artikelen 3, lid 1, 4, 6, lid 1, en 7, lid 1 – Door een zekerheidsrecht op een onroerend goed gedekte schuldvordering – Mogelijkheid dat zekerheidsrecht te executeren door middel van openbare verkoop – Rechterlijke toetsing)

Procestaal: Slowaaks

Verwijzende rechter

Krajský súd v Prešove

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Monika Kušionová

Verwerende partij: SMART Capital, a.s.

Dictum

Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten moet aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzet tegen een nationale regeling als die in het hoofdgeding, volgens welke een schuldvordering die is gebaseerd op mogelijkerwijs oneerlijke contractuele bedingen kan worden geïnd door middel van buitengerechtelijke executie van een zekerheidsrecht op het onroerend goed van de consument, voor zover die regeling de bescherming van de door die richtlijn aan de consument verleende rechten niet praktisch onmogelijk of uiterst moeilijk maakt. Het staat aan de verwijzende rechter om dit na te gaan.

Artikel 1, lid 2, van richtlijn 93/13 moet aldus worden uitgelegd dat een beding in een overeenkomst tussen een verkoper en een consument slechts buiten de werkingssfeer van die richtlijn valt wanneer in dat contractueel beding een dwingende wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling inhoudelijk is overgenomen. Het staat aan de verwijzende rechter na te gaan of dat het geval is.

____________

1 PB C 141 van 18.5.2013.