Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 4 augustus 2017 – Pelham GmbH, Moses Pelham, Martin Haas / Ralf Hütter, Florian Schneider-Esleben

(Zaak C-476/17)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Pelham GmbH, Moses Pelham, Martin Haas

Verwerende partijen: Ralf Hütter, Florian Schneider-Esleben

Prejudiciële vragen

Is er sprake van een inbreuk op het aan artikel 2, onder c), van richtlijn 2001/29/EG1 ontleende uitsluitende recht van een fonogramproducent tot reproductie van zijn fonogram, wanneer van zijn fonogram minieme geluidsfragmenten worden overgenomen en op een ander fonogram worden vastgelegd?

Gaat het bij een fonogram dat minieme geluidsfragmenten bevat die van een ander fonogram zijn overgenomen om een kopie van het andere fonogram in de zin van artikel 9, lid 1, onder b), van richtlijn 2006/115/EG2 ?

Kunnen de lidstaten voorzien in een bepaling die – zoals de bepaling van § 24, lid 1, van de Urheberrechtsgesetz – preciseert dat de beschermingsomvang van het uitsluitende recht van de fonogramproducent tot reproductie [artikel 2, onder c), van richtlijn 2001/29/EG] en distributie [artikel 9, lid 1, onder b), van richtlijn 2006/115/EG] van zijn fonogram zodanig inherent begrensd is dat een zelfstandig werk dat met vrij gebruik van zijn fonogram is vervaardigd, zonder zijn toestemming mag worden geëxploiteerd?

Wordt een werk of ander materiaal voor citeerdoeleinden gebruikt in de zin van artikel 5, lid 3, onder d), van richtlijn 2001/29/EG wanneer niet herkenbaar is dat een werk of ander materiaal van een derde wordt gebruikt?

Is er discretionaire ruimte bij de omzetting in nationaal recht van de Unierechtelijke bepalingen met betrekking tot het reproductie- en distributierecht van de fonogramproducent [artikel 2, onder c), van richtlijn 2001/29/EG en artikel 9, lid 1, onder b), van richtlijn 2006/115/EG] en de beperkingen en restricties op deze rechten (artikel 5, leden 2 en 3, van richtlijn 2001/29/EG en artikel 10, lid 2, eerste volzin, van richtlijn 2006/115/EG)?

Op welke manier dienen de grondrechten van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie in aanmerking te worden genomen bij de bepaling van de beschermingsomvang van het uitsluitende recht van de fonogramproducent tot reproductie [artikel 2, onder c), van richtlijn 2001/29/EG] en distributie [artikel 9, lid 1, onder b), van richtlijn 2006/115/EG] van zijn fonogram alsook bij de bepaling van de draagwijdte van de beperkingen en restricties op deze rechten (artikel 5, leden 2 en 3, van richtlijn 2001/29/EG en artikel 10, lid 2, eerste volzin, van richtlijn 2006/115/EG)?

____________

1 Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PB 2001, L 167, blz. 10).

2 Richtlijn 2006/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom (PB 2006, L 376, blz. 28).