Language of document : ECLI:EU:C:2009:501

Zaak C‑482/07

AHP Manufacturing BV

tegen

Bureau voor de Industriële Eigendom

(verzoek van de Rechtbank ’s‑Gravenhage om een prejudiciële beslissing)

„Octrooirecht – Farmaceutische specialiteiten – Verordeningen (EEG) nr. 1768/92 en (EG) nr. 1610/96 – Aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen – Voorwaarden voor afgifte van certificaten aan twee of meer houders van basisoctrooien voor zelfde product – Precisering in verband met bestaan van aanhangige aanvragen”

Samenvatting van het arrest

Harmonisatie van wetgevingen – Eenvormige wettelijke regelingen – Industriële en commerciële eigendom – Octrooirecht – Aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen

(Verordening nr. 1610/96 van het Europees Parlement en de Raad, art. 3, lid 2; verordening nr. 1768/92 van de Raad, art. 3, sub c)

Artikel 3, sub c, van verordening nr. 1768/92 betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen – volgens hetwelk het certificaat wordt afgegeven indien in de lidstaat waar de aanvraag wordt ingediend en op de datum van die aanvraag voor het product niet eerder een certificaat is verkregen – gelezen tegen de achtergrond van artikel 3, lid 2, tweede volzin, van verordening nr. 1610/96 betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor gewasbeschermingsmiddelen – dat bepaalt dat wanneer voor hetzelfde product twee of meer aanvragen van twee of meer houders van verschillende octrooien aanhangig zijn, aan elk van deze octrooihouders een certificaat kan worden afgegeven – moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet ertegen verzet dat een aanvullend beschermingscertificaat wordt verleend aan de houder van een basisoctrooi voor een product waarvoor op het moment van indiening van de aanvraag voor het certificaat reeds één of meer certificaten zijn verleend aan één of meer houders van één of meer andere basisoctrooien.

(cf. punt 43 en dictum)