Language of document :

Arrest van het Hof (Derde kamer) van 16 februari 2012 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel - België) - Belgische Vereniging van Auteurs, Componisten en Uitgevers CVBA (Sabam)/Netlog NV

(Zaak C-360/10)

(Informatiemaatschappij - Auteursrecht - Internet - Hostingdienstverlener - Verwerking van op sociaalnetwerksite opgeslagen informatie - Installatie van systeem dat deze informatie filtert ter voorkoming dat met beschikbaarstelling van bestanden inbreuk wordt gemaakt op auteursrechten - Geen algemene verplichting tot toezicht op opgeslagen informatie)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Rechtbank van eerste aanleg te Brussel

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Belgische Vereniging van Auteurs, Componisten en Uitgevers CVBA (Sabam)

Verwerende partij: Netlog NV

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing - Rechtbank van eerste aanleg te Brussel - Uitlegging van de richtlijnen: 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PB L 167, blz. 10); 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PB L 157, blz. 45); 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281, blz. 31); 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt ("richtlijn inzake elektronische handel") (PB L 178, blz. 1), en 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie ("richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie") (PB L 201, blz. 37) - Verwerking van gegevens die via internet worden uitgewisseld - Installatie door een hostingdienstverlener van een systeem dat het elektronische verkeer in abstracto en als preventieve maatregel filtert met het oog op de identificatie van internetgebruikers die vermoedelijk bestanden uitwisselen die inbreuk maken op het auteursrecht of de naburige rechten - Ambtshalve toepassing van het evenredigheidsbeginsel door de nationale rechter - Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden - Recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer - Recht op vrije meningsuiting

Dictum

De richtlijnen:

-    2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt ("richtlijn inzake elektronische handel");

-    2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, en

-    2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten,

samen gelezen en uitgelegd tegen de achtergrond van de vereisten die voortvloeien uit de bescherming van de toepasselijke grondrechten, moeten aldus worden uitgelegd dat zij eraan in de weg staan dat een hostingdienstverlener door een nationale rechter wordt gelast een filtersysteem te installeren:

-    voor de informatie die de gebruikers van zijn diensten op zijn servers opslaan;

-    dat zonder onderscheid op al die gebruikers wordt toegepast;

-    dat preventief werkt;

-    dat uitsluitend door hem wordt bekostigd, en

-    dat geen beperking in de tijd kent,

waarmee elektronische bestanden die muziek-, cinematografische of audiovisuele werken bevatten waarvan de verzoekende partij stelt bepaalde intellectuele-eigendomsrechten te bezitten, kunnen worden geïdentificeerd, zodat kan worden voorkomen dat die werken ter beschikking van het publiek worden gesteld en aldus het auteursrecht wordt geschonden.

____________

1 - PB C 288 van 23.10.2010.